Femke Teeling begon zoals zoveel jonge meisjes met hockey. Het enige verschil is: inmiddels staat zij al jaren langs de velden om scheidsrechters op topniveau te coachen als beoordelaar van de hockeybond. We treffen Femke langs de lijn.
Ze was een jaar of zeven toen Femke voor het eerst een hockeystick vasthield. Ze werd gegrepen door de sport en al snel had ze veel meer in haar mars. “Rond m’n veertiende haalde ik mijn kaart om als scheidsrechter wedstrijden te mogen fluiten. Dat hield concreet in dat ik wedstrijden op mijn eigen club floot. Van hieruit ben ik gevraagd, ik was een jaar of negentien, om bondsscheidsrechter te worden. Dit betekent dat je neutraal fluit, dus nooit meer op je eigen club maar wedstrijden bij andere clubs. Ik twijfelde of ik het wel zou doen, maar iemand van de club had me opgegeven, dus ik kon niet meer terug.”
Promotie maken
“Vervolgens ga je een opleidingstraject in; je krijgt lessen en je bent bondsscheidsrechter in opleiding. Hiervoor moet je onder meer toetsen halen, een conditietest volbrengen en als je eenmaal benoemd bent tot bondsscheidsrechter, mag je daadwerkelijk wedstrijden van niveau fluiten. Om aan dit traject te beginnen wordt er al goed naar je gekeken of je het überhaupt in je hebt, dat is wel een belangrijke voorwaarde. Je begint bij de Heren derde klasse. Je moet het als volgt zien: de vierde klasse is de laagste voor de eerste teams.”
Toen Femke promotie maakte mocht ze het jaar erna tweede klasse fluiten en het jaar daarna eerste klasse. “Of het daadwerkelijk voelt als promotie maken? Nou en of! Je moet je voorstellen dat je bijna iedere wedstrijd wordt beoordeeld. Wat ik vandaag bij deze jongemannen ga doen, hen beoordelen, dat gebeurt op dit niveau eens in de twee à drie wedstrijden. Na afloop krijgen ze een rapportje mee met wat ze goed en niet goed hebben gedaan en er staat een eindcijfer onder. Degene die het hoogste gemiddelde heeft, die promoveert en de laagste kan zelfs degraderen. De middenmoot, verreweg het grootste gedeelte, blijft in de groep waarin ze zitten. Ieder jaar promoveren er maar een paar en ik deed dat meerdere keren. Tja, kennelijk had ik er aanleg voor.”
Geloofwaardigheid
“Ik ben ervan overtuigd dat als je iets doet waar je goed in bent, dat het dan als vanzelf gaat. Wat iemand een goede scheidsrechter maakt? Vooral niet bang zijn om te fluiten, de regels heel goed kennen, je moet fit zijn, goed opgesteld staan en je moet het spelletje vooral kunnen aanvoelen. En je moet weten hoe je iets soms ‘alternatief’ op moet lossen. Af en toe kun je namelijk iets niet uit het boekje doen. Je ziet dan een situatie waarvan je denkt: Ja, dit moet ik op deze manier oplossen. En ja, dat kan een glimlach zijn. Je doet zoiets echt op gevoel en op intuïtie.”
‘Toen ik Nederland-Duitsland floot was ik 20?weken zwanger’
Iedereen maakt fouten en ook Femke heeft meegemaakt dat ze verkeerd floot. “Dat laat ik dan meteen blijken: Oh nee! Dat mensen zien en snappen dat jij het ook vervelend vindt dat je een fout maakte. Je moet te allen tijde menselijk blijven en tegelijkertijd moet je streng zijn en de grenzen aangeven. Dat is soms best even balanceren. Ik zeg altijd: Je moet hoe dan ook voorspelbaar zijn. Een speler moet van tevoren weten wat hij aan je heeft. Wat ik in de eerste tien minuten doe als scheidsrechter, dat moet ik ook in de laatste tien minuten doen. Dat is waar ik ook bij deze heren op let; of ze in het begin de grens duidelijk aangeven. Zo van: zo gaan we het vandaag doen, dit zijn de lijntjes waar je binnen moet blijven. Als je de ene keer iets door laat gaan en de andere keer heel streng fluit, dan snapt niemand je meer. Het gaat bovendien ten koste van je geloofwaardigheid. En, wanneer je je als scheidsrechter goed opstelt, dan zie je bijna alles. Je ziet nooit alles, dat is onmogelijk.”
20 Weken zwanger
“Op dit niveau ga ik er al van uit dat ze op de goede plek staan en dat ze alles zien. Ik kijk nu veel meer naar: managen ze de wedstrijd? Hebben ze goed contact met de spelers, anticiperen ze op wat er kan gebeuren in de wedstrijd, werken ze goed samen met elkaar, voelen ze de wedstrijd goed aan en geven ze op de juiste momenten een kaart? Het leuke aan wat ik hier buiten kantooruren doe is de diversiteit. Ik begon als speelster, ik werd al snel scheidsrechter en ben nu beoordelaar.”
Femke kan zeggen dat ze tweemaal Europacup heeft gefloten, EK van jeugd onder de achttien en eenmaal een interland, Nederland-Duitsland. “Dat voelt wel heel bijzonder hoor, het is gewoon gaaf om dat te hebben gedaan. Bij die interland was ik nota bene bijna 20 weken zwanger. Maar ik wilde ‘m zó graag doen en bovendien was ik fit. Kijk, je moet dit écht leuk vinden. Het kost me – ik ben moeder van twee – veel tijd, veel vrije zondagen. Maar ook de bijscholingen op zaterdag en in de avonden moet ik meerekenen. Voor mij is het al heel gewoon geworden. Sterker nog, mijn man kent mij niet anders dan dat ik dit wil en doe.”
Rechte rug
“Overigens ben ik hiernaast ook nog official. Dat betekent dat ik naar internationale toernooien afreis namens de EHF, de Europese Hockey Federatie, om ter plekke het toernooi te regelen. Waarom? Hockey heeft me heel veel gebracht. Bij mijn allereerste leidinggevende baan werd mij gevraagd of ik kon leidinggeven. Daar had ik totaal nog geen ervaring mee, maar ik zei: ik denk het wel, want ik doe het ook op zondag. Vanaf mijn negentiende stond ik als jonge vrouw 22 heren te fluiten. Ik heb van jongs af aan geleerd om mijn rug recht te houden en te staan voor de beslissingen die ik neem. Ik heb bovendien leren communiceren. Ja, ik kan gerust stellen dat ik mijn eerste leidinggevende baan heb gekregen dankzij het hockey.”