Onderdelenreus LKQ werd er groot mee. Op eigen bodem weet ook Van der Ven Autorecycling uit Roosendaal een succes te maken van de handel in auto’s die aan het einde van hun rijdende leven zijn gekomen.
Feitelijk bestaat het bedrijf uit drie onderdelen: het autobedrijf, dat handelt in occasions; het onderdelenbedrijf, dat gebruikte onderdelen verkoopt, en het recyclingbedrijf, dat wat er overblijft van de auto’s klaarmaakt voor transport naar de shredderbedrijven.
Venyard
Op dat laatste terrein is onlangs de meest recente investering gedaan in de vorm van een nieuwe scrap area van zesduizend vierkante meter, met vloeistofdichte vloer en een hoge muur waarachter veilig auto’s verschroot kunnen worden.
Toch is het vooral de in het voorjaar van 2019 gestarte Venyard waar grote stappen vooruit worden gezet. Worden de meest courante onderdelen in het onderdelenbedrijf gedemonteerd, getest en gecatalogiseerd, in de Venyard kunnen bezoekers zelf onderdelen van demontageauto’s halen. Manager Erwin van Agtmaal: “Het gaat om onderdelen die te weinig waarde hebben, waar er ook te veel van zijn om die allemaal zelf op voorraad te kunnen leggen. Daarom hebben we hier altijd 1250 auto’s staan waar mensen zelf hun onderdelen vanaf kunnen halen. Gemiddeld staan ze 2,5 maand, dan worden ze vervangen, ook als er nog niet één onderdeel vanaf is gehaald. Het zijn vooral particulieren die hier komen, maar ook autobedrijven komen geregeld langs, bijvoorbeeld voor onderdelen van een incourant model, waar ze via de officiële weg weken op moeten wachten voordat het in Nederland is.”
De omzet is er in die anderhalf jaar tijd met enkele tientallen procenten gestegen. Veel specifieker wil directeur Martijn Traas van Van der Ven Autorecycling niet zijn over het succes van Venyard. Inmiddels komen er wekelijks zo’n duizend bezoekers en biedt het terrein aan acht mensen dagelijks werk. Erwin van Agtmaal: “Er is flink geïnvesteerd. De auto’s staan op ruime plekken, het terrein is goed verlicht, en bovenal: het is netjes. We wilden met de Venyard vooral een nette plek creëren, met een modern imago, waar we onderdelen een goede bestemming konden geven.”
Garantie
Het verschil met het onderdelenbedrijf zit hem in het testen van de gedemonteerde onderdelen. Erwin van Agtmaal: “De onderdelen die we zelf catalogiseren en opslaan in ons magazijn, en die vervolgens online of via de balie verkocht worden, zijn allemaal getest. Daar geven we dan ook een jaar garantie op. De onderdelen die mensen zelf van de auto’s halen in de Venyard hebben een garantie van een maand. Die zijn niet getest, dus daarvan weten we zelf ook niet in welke staat ze verkeren, maar dat leidt wel tot zeer voordelige prijzen.”
De onderdelen in de Venyard hebben allemaal een vaste prijs. Een achterlicht bijvoorbeeld kost 11 euro, of het nu van een Fiat of een Mercedes afkomstig is. Erwin van Agtmaal: “Mensen die hier komen, weten dus van tevoren precies wat ze kwijt zijn. Ze krijgen een karretje mee aan de ingang, net als bij een supermarkt. Eventueel zelf ter vergelijking meegebrachte onderdelen worden gemerkt, zodat we bij de uitgang precies weten wat iemand heeft meegenomen. En we verhuren gereedschap, voor als iemand bijvoorbeeld een bepaald werktuig niet bij zich heeft.”
Tutorials
Om het demonteren nog makkelijker te maken is onlangs gestart met tutorials op YouTube, waarin kort wordt uitgelegd hoe je bepaalde onderdelen van een auto haalt. Erwin van Agtmaal: “Er komen nu eenmaal mensen die nog niet weten hoe ze een bepaald onderdeel moeten demonteren. Om ook hen te helpen zijn we filmpjes gaan maken met de meest voorkomende demontagetips, bijvoorbeeld hoe je een motorkap, een stoel of een achterlicht demonteert.”