In 2024 besloot Marc Huisman, BOVAG Onafhankelijk Autobedrijf van het Jaar 2013/2014, te stoppen met het aanbieden van onderhoud en reparatie. Sindsdien concentreert de ondernemer zich op de verkoop van exclusieve auto’s en beperkt hij de werkplaatsactiviteiten tot poetsen en verkoopklaar maken.
Het autobedrijf van Marc Huisman is misschien niet de eerst aangewezen kandidaat voor de rubriek Werkplaatspraktijk, maar omdat hij goed heeft nagedacht voordat hij de beslissing nam te stoppen met onderhoud en reparatie, willen we hem daar graag over aan het woord laten.
Met niks begonnen
“Nadat ik twee jaar als monteur en later als verkoper had gewerkt ben ik in 2009 mijn eigen universele autobedrijf begonnen, met zowel sales als aftersales. Ik startte echt vanaf nul, met nul klanten. Ik ben ook bewust zonder een garageconcept begonnen. Ik vind marketing leuk en ik ben ook eigenwijs, dus ik wilde mijn bedrijf echt helemaal op mijn eigen manier opzetten, in een opvallende, groene huisstijl. Omdat ik ook met nul klanten in de werkplaats begon, ben ik die actief gaan werven, met name bij de merkdealers, die toch vaak gezien worden als logge organisaties, waar je lang moet wachten en te veel betaalt. Ik had de uitstraling van een dealer, maar wel met korte lijnen. Omdat ik vooral een handelsman ben, maar ook de werkplaats ‘snap’, liep het direct al heel goed, zowel de sales als de aftersales.”
Vastgoed
“Al na tien jaar zat ik hier tegen de grenzen van de groei aan. Ik had vijf monteurs, mijn showroom stond vol, meer was niet mogelijk. Maar ik ben ondernemer, ik wil ondernemen, dus wat ging ik doen? Ik ging finetunen om de efficiency nog hoger te krijgen, maar als je eenmaal aan alle knoppen hebt gedraaid, wordt het saai, voor mij althans. Ik ben mij toen meer gaan richten op een andere tak: vastgoed, het kopen en verkopen van panden. Daardoor kwam ik steeds minder in het autobedrijf.”
“Een jaar lang liep het nog wel, maar zonder ‘de vent in de tent’ holt je bedrijf toch snel achteruit. Een logisch gevolg: de mensen worden minder gemotiveerd en hierdoor liep de productiviteit achteruit en daarmee ook de winstmarge. Daardoor zat de werkplaats uiteindelijk zwaar in het verlies en de verkoopaantallen liepen ook achteruit. Toen heb ik voor het eerst overwogen de werkplaats dicht te gooien.”
“Ik heb in die tijd veel gesprekken gevoerd met allerlei mensen. Ze zeiden allemaal: ‘Je werkplaats moet je niet afstoten. Het is de cash cow van je bedrijf’, maar dat was bij mij helemaal niet het geval. Toen dacht ik: ik stop er helemaal mee en ik verkoop het pand, of ik verhuur het en ga met vastgoed verder. De mensen met wie ik in het vastgoed contact had, raadden me juist dat af. ‘Wij zitten de hele dag op kantoor, maar als we bij jou komen, zien we al die mooie auto’s in de showroom staan. Hoe mooi is het om dat te kunnen combineren?’ Omdat ik ook autogek ben, verwachtten ze dat ik spijt zou krijgen van mijn beslissing. Voor mezelf was ik er wel snel achter dat ik in handel veel plezier heb, maar dat juist de werkplaats voor mij een doorn in het oog was. Uiteindelijk heb ik mezelf ervan overtuigd dat ik, als handelsman, wel degelijk moest doorgaan met de handel in auto’s, maar de werkplaats moest sluiten.”
Exclusief
“Het scheelt inderdaad enorm in de vaste lasten als je geen werkplaats meer hebt: je hebt geen servicebalie nodig, geen man voor de onderdelen, veel minder administratie, geen gezeur met monteurs… Natuurlijk ken ik het argument dat klanten je als verkoper eerder vertrouwen als je ook laat zien dat je de auto’s die je verkoopt ook kunt onderhouden. Dat is de reden dat ik mij ben gaan concentreren op het hogere segment. In het middensegment verkocht ik 350 auto’s per jaar. Dat betekent veel meer kosten aan afleveringen, aan personeel en proefritten. In het hogere segment verdien ik hetzelfde met 150 auto’s. En die klanten komen hier helemaal niet voor onderhoud. Ze komen namelijk uit het hele land, uit het buitenland zelfs, omdat ik de specifieke auto die zij zoeken toevallig heb staan. Dus de auto’s die ik verkoop, zie ik hier nooit meer terug. Daardoor kon ik sales en aftersales makkelijk van elkaar scheiden.”
“De werkplaats draaide ondertussen door op klanten die hier de laatste tijd nooit meer een auto hadden gekocht. Omdat ik mijn bestand van zo’n duizend klanten zelf had opgebouwd, was het een heel moeilijke beslissing om ze te laten weten dat ik per 1 januari 2024 zou stoppen met onderhoud. Twee van mijn monteurs zijn toen voor zichzelf een autobedrijf begonnen, waar ik mijn klanten vervolgen naartoe kon verwijzen. Ik heb ze toen gezegd: ‘Die klanten krijg je van mij cadeau, maar ik heb jullie werkplaats wel nodig voor mijn eigen handel, dus je helpt mij wel als eerste.’”
“Op 1 januari 2024 had ik hier ook nog een verkoper lopen, die ook de foto’s maakte van de voorraadauto’s. Toen hij wegging, ben ik dat eerst zelf gaan doen, maar dat bleek toch niet zo’n succes. Gelukkig bleek hij bereid om één dag in de week als zzp’er hier voor mij de foto’s te maken. Vervolgens kwamen twee detailers, die op locatie voor mij de auto’s poetsen, vragen of ze dat niet hier konden doen in de werkplaats die toch leegstond. Zij huren nu een deel van mijn werkplaats en wasruimte, en hebben mij, en nog een paar anderen, als klant. Een velg, een sportuitlaat of bodykit monteren, dat doen we hier nog zelf; een servicebeurt of een apk besteed ik uit aan de merkdealer.”
Werkplaats
“Nu ik alle facetten van het autobedrijf heb gezien, kan ik concluderen dat je met de werkplaats zeker geld kunt verdienen. Monteurs zijn nauwelijks te vinden, dus er zijn lange wachttijden bij werkplaatsen. Omdat er werk genoeg is, kunnen garages ook wat meer vragen. Het is simpelweg een kwestie van vraag en aanbod. Dus beter dan nu is het nooit geweest. Daar zijn wel een paar kanttekeningen bij te plaatsen. De werkplaats is een urenfabriek. Monteurs zijn praktisch opgeleide mensen die over het algemeen niet zelfstandig hun werkzaamheden kunnen indelen en kunnen verantwoorden hoeveel uren ze hebben gewerkt. Daarom moet er in de werkplaats altijd iemand zijn die constant alles in de gaten houdt. Dan hou je de efficiency goed en dan kun je geld verdienen. Het probleem is dat die mensen er nagenoeg niet meer zijn. Die zijn allemaal voor zichzelf begonnen. Die zien ook dat het werk op straat ligt. Ik ben van mening dat je alleen een werkplaats renderend kunt houden als je er als eigenaar volledig zelf bij betrokken bent. Dat lukt alleen maar als je een werkplaatshart hebt. Je hoeft niet zelf te sleutelen, maar je moet er wel zijn, elke dag. Andersom zie ik ook eigenaren met een werkplaatshart zonder verkoop. Die hebben geen gevoel bij de handel en die moeten dat ook lekker zo laten.”
‘Je hoeft niet zelf te sleutelen, maar je moet er wel zijn, elke dag.’
“Universele autobedrijven, bijvoorbeeld met meerdere vestigingen, heb je wel, maar dat zijn vaak ondernemers die terug kunnen vallen op loyale medewerkers, toppers die al heel lang bij het bedrijf zitten, maar ook die zijn schaars. Wie nu een bedrijf start, gaat die mensen niet meer vinden. De oude dorpsgarages redden het op die manier vaak nog een tijd, maar hebben vaak de bus gemist en bloeden op een gegeven moment dood, omdat ze de moderne auto’s bijna niet meer kunnen onderhouden. Het werk gaat ook afnemen: als je veel beurten doet, kun je flinke marge maken op de olie bijvoorbeeld, maar dat valt met de elektrische auto allemaal weg. Heel sterk van de kleine universeel is wel de persoonlijke benadering, waar mensen nog als mens benaderd worden. Bij de grotere dealerholdings zijn ze daar toch minder goed in.”
Verbouwing
“Wat mijn eigen toekomst betreft beginnen we in september met een flinke verbouwing en een nieuw concept voor het bedrijf dat beter aansluit bij de soort auto’s die ik verkoop. Na een jaar heb ik gezien dat ik prima mijn geld kan verdienen met alleen inkoop en verkoop van auto’s. Van het groen stap ik over op bruin en brons met rood, wat beter matcht met de auto’s die ik in de showroom heb staan. Mensen die een dure auto kopen, willen die ook in een chique winkel kopen. Het hoeft niet over the top te zijn, maar daar hoort wel een bepaalde beleving bij. Het totaalplaatje bepaalt het succes.”
