‘Damesautootje’, ‘Duwen Anders Fietsen’ en jawel, ‘truttenschudder met jarretel-aandrijving’. Hoe spottend de bijnamen voor Daf ook waren, het zal Kay Beelen uit Lisserbroek een zorg zijn. De 19-jarige transportondernemer is al sinds zijn 5de verslingerd aan het merk en zowel privé als zakelijk blijft hij het oer-Hollandse merk trouw door dik en dun.
Vader Frank Beelen had vroeger een DAF-truck, een van zijn chauffeurs reed op die wagen en hij was helemaal weg van DAF. Kay: “Hij had er ook schaalmodelletjes van. Daar was ik als 5-jarig jochie zo van onder de indruk, ik weet het nog goed. Dan moest ik eerst mijn schoenen uitdoen, dán pas mocht ik de cabine in. Haha, dat vergeet ik nooit meer. Daar is het zonder meer begonnen met mijn liefhebberij voor dit mooie merk.”

Overlijdensakte
“Meer en meer las ik over het merk. Ik verdiepte me in het ontstaan, de fabriek, de familie Van Doorne, de techniek en natuurlijk Variomatic. Als 17-jarige en met mijn rijbewijs bezig, zag ik op Marktplaats een Daf 33 staan. Ik was gelijk verkocht. Die eerste Daf heb ik uiteraard nog steeds. De verkoper was een Friese man van 80, het ging hem echt aan het hart, hij wilde zijn Dafje zelfs hoogstpersoonlijk op de transportwagen rijden. Dat ging niet echt, dus heb ik het maar gedaan. Om maar even aan te geven hoe verknocht hij was aan die auto. Hij verkocht ‘m aan me inclusief een kofferbak vol spullen, inclusief de overlijdensakte van de allereerste eigenaar, geboren in 1894. Dat vind ik zo bijzonder, hè. Dat maakt ‘m nog veel leuker dan ik ‘m al vond. Het is weliswaar de meest gebouwde Daf, de 33, maar alles eromheen maakt ‘m dat ik deze auto echt nooit zal verkopen. Bij sommige eigenaren ben ik twee of drie keer terug geweest, puur om vertrouwen te wekken en om te laten zien dat ik echt graag wilde.”



Amerikaanse markt
“Wat ik zo bijzonder vind aan Daf?”, vraagt Kay. “Het is een Nederlands product, bedacht en gebouwd door Nederlanders in Nederland. En die bijzondere Variomatic-techniek natuurlijk, bedenk het maar eens, zomaar uit het niets. Alles bij elkaar maakte dat ik dacht: ik moet en zal een Daf als eerste auto hebben en dat is gelukt. Inmiddels heb ik er negen: drie staan er bij de spuiter, de overige staan tijdelijk in de garage gestald omdat de showroom van mijn vader wordt verbouwd. Al mijn auto’s heb ik overigens gekocht van mensen die ouder waren dan 60! Je kunt je voorstellen dat ze best raar opkijken als er dan een jonge gast hun auto wil komen kopen. Als ik dan vertelde dat ik er al meerdere had, dan was de koop zo goed als gesloten. Het was dan vooral een kwestie van gunnen. Want, ze vonden het stuk voor stuk belangrijk dat de auto naar een liefhebber zou gaan.”


Tulpenrallye
“Op een gegeven moment was ik vastberaden om alle tien de gebouwde types te bezitten. Dat is me bijna gelukt, ik heb de Daf 600, 750, 30, 32, 33, 44, 46, 55 en de 66. Feitelijk mis ik alleen nog de Daf 31, maar die is erg schaars. Dit type heeft brede aluminium bumpers en is destijds voor de Amerikaanse markt gebouwd. En degenen die er eentje hebben willen er niet snel van af. Maar goed, je kunt altijd blijven hopen, hè. Ik heb drie stations, dat schijnt nogal bijzonder te zijn en ja, daar ben ik best trots op. Oh, en ik heb er eentje die drie keer aan de Tulpenrallye heeft meegedaan, de kuipstoelen zitten er zelfs nog in.”
‘Bij sommige eigenaren ben ik twee of drie keer terug geweest, puur om vertrouwen te wekken’

Het opsporen van de auto’s is leuk, het sleutelen is leuk, het netjes houden ook, maar het allerleukste blijft volgens Kay wel het rijden met die auto’s. “Wat me altijd zal bijblijven? Van een liefhebber kocht ik er twee tegelijk, hij had ze uit Frankrijk gehaald en ze stonden al jaren in de schuur. Ik kwam daar aan, de schuurdeuren gingen open en toen wist ik niet wat ik zag. Er stond een Daf Pony trekker-oplegger. Daar zijn er dus maar twee van in de wereld! De andere staat in het Daf Museum. Het kwijl liep uit mijn mond. Hebben hoef ik ‘m niet, die man was er zó trots op. Alleen er naar kijken gaf mij op dat moment al voldoening genoeg.”