De malaise in de Duitse auto-industrie gaat niet voorbij aan de Nederlandse toeleveranciers. Tot nu toe zijn volgens het FD enkele duizenden banen geschrapt als direct gevolg van de problemen bij onze oosterburen.
Deze industriële opdrachtgevers bepalen voor 44% de omzet van Nederlandse productiebedrijven. Achteruitgang bij partijen als Volkswagen, BMW en Daimler hebben daardoor vrijwel direct consequenties voor de maakindustrie in ons land.
Ook andere economische factoren zorgen ervoor dat het beeld voor de nabije toekomst evenmin rooskleurig oogt. Zo is er de dalende autoverkoop in China – jarenlang een belangrijke groeimotor voor de Duitse automerken. Ook Brexit, de steeds steviger wordende handelsperikelen tussen de VS en China en strengere emissienormen zetten de positie van toeleveranciers in toenemende mate onder druk.
VDL
In Nederland was het VDL dat eind 2018 als eerste partij maatregelen nam. In de Nedcar-fabriek werden duizend (tijdelijke) banen niet verlengd, als reactie op het besluit van opdrachtgever BMW om de productie in de Limburgse fabriek te beperken. Behalve met auto’s bouwen voor BMW is VDL ook actief met toelevering van onderdelen. Hoe de groeiende malaise in Duitsland uitpakt voor het Eindhovense bedrijf zal binnenkort blijken: dan publiceert VDL zijn halfjaarcijfers.
Uitzendkrachten
Andere voorbeelden van Nederlandse toeleveranciers die de economische tegenwind voelen zijn DAF (achthonderd banen geschrapt), Brabant Alucast (109 banen, overigens al in de zomer van 2018) en – vorige maand – schuifdakenfabrikant Inalfa uit Venray. Hier is een streep gezet door de werkplekken van 250 mensen. Apollo Vredestein meldde eind april dat het in Enschede afscheid neemt van zeventig uitzendkrachten. Het FD haalt verder nog een aantal automotive-divisies aan van Nederlandse bedrijven (Nedschroef, DSM, Aalberts, Kendrion, Hydratec, NXP) die de dalende autoverkoop aan den lijve ondervinden.