De Tweede Kamer debatteert vandaag (maandag 4 november) over de vraag of aanschafbelasting op nieuwe personenauto’s (BPM) gestegen is sinds de invoering van de WLTP-emissietest.
Het standpunt van staatssecretaris Snel – geen sprake van een stijging – staat haaks op de visie van Bovag en RAI Vereniging. Aan de vooravond van het debat spreken zij van “misleiding” en een “onbetrouwbare overheid”.
Correctie van de aangekondigde BPM-tabellen zit er niet in, blijkt althans uit antwoorden van de bewindsman op vragen van de Tweede Kamer over dit onderwerp. Volgens hem zijn auto’s namelijk zwaarder geworden, hebben ze meer motorvermogen gekregen en zijn ze niet schoner geworden, in tegenstelling tot wat werd verwacht. De brancheorganisaties vinden dat de staatssecretaris “goochelt met cijfers en de feiten negeert”. Met name kleine auto’s zouden fors duurder zijn geworden sinds de WLTP is ingevoerd (september 2017). In totaal wordt consumenten tot 1 juli 2020 650 miljoen euro te veel BPM in rekening gebracht en daarna jaarlijks 200 miljoen. Alleen aanpassing van de tabellen kan dit voorkomen. Inmiddels heeft ook de ANWB haar zorgen geuit, “als het rapport van de autobranche klopt”.
KPMG of TNO?
In zijn beantwoording van Kamervragen noemt de staatssecretaris BPM-onderzoek door KPMG (in opdracht van Bovag en RAI Vereniging) minder representatief dan onderzoek door TNO (in opdracht van Snel). “Het tegendeel is waar”, reageren beide branchekoepels. Het aantal beoordeelde personenwagens zou in hun onderzoek groter zijn, en de vergelijking van de diverse automodellen zuiverder. Verder gaat de staatssecretaris volgens Bovag en RAI Vereniging voorbij aan de situatie van vóór de WLTP-overgangsperiode. Dat zou “misleiding” zijn en getuigt volgens Peter Niesink, algemeen directeur Bovag, van een “onbetrouwbare overheid, die zijn beloftes niet nakomt en autokoper en automarkt frustreert. Wij herhalen daarom hun oproep aan de Kamer om snel in te grijpen.”