Emissienormen en steeds stringentere veiligheidsstandaarden hebben het A-segment zo goed als verdreven uit de catalogi van autofabrikanten. De tijd dat een nieuwe auto onder de tien mille was aan te schaffen is inmiddels ver weg. Wat rest er nog van dat A-segment in ons actieve park?

Niet geheel tot ieders verrassing steekt één merk met kop en schouders uit boven de rest als het gaat om de pure aantallen. Sterker, Fiat heeft als enige merk meer dan 200.000 auto’s in het A-segment rondrijden. Toyota zit daar liefst veertigduizend stuks onder, ofwel twintig procent minder. Peugeot, de bronzen medaillist in ons lijstje, doet amper onder voor de nummer twee. Het gat is nog geen drieduizend stuks. Tussen de nummers vier en vijf zit een vergelijkbaar gat, met VW op 135.705 en Kia op 131.782.
Van bouwjaar 2019 rijden er evenveel A-segmenters met een particuliere eigenaar als via een leaseconstructie. Voor 2020 zijn er meer leaserijders dan particulieren, voor 2018 is het andersom
Dat lijkt allemaal dichter op elkaar te zitten dan de realiteit is. Voor een goed beeld, zie de grafieken, nemen we de bouwjaren op in de vergelijking. Wat opvalt is dat medio 2004 het A-segment in het vizier leek te komen bij de grote fabrikanten. Bij fabrikanten die – in tegenstelling tot traditioneel in dat segment actieve merken zoals met name Fiat– kansen zagen met een marktentree. Kia is een goed voorbeeld, maar ook Toyota en Peugeot. Die laatste twee deden dat in onderling partnership, het resultaat ook als Citroën vermarktend. Dat trio is anno 2022 dood, de strijd verloren met almaar strakker gestelde emissienormen en (zowel actieve als passieve) veiligheidscriteria.

Hybride en ev
Pakken we de aandrijflijn erbij in de selectiecriteria dan zien we dat Fiat steevast koploper blijft, behalve onder de diesels. Van de 5725 diesels (slechts, mogen we wel zeggen) zijn er 214 Fiats en liefst 3682 Renaults Twingo. Om een idee te geven: het aantal hybrides is tweemaal zo groot als het aantal diesels en Fiat noteert daar gewoon zesduizend auto’s. Onder de volelektrische exemplaren, bijna elfduizend kentekens in ons park, is Fiat ook goed voor goud met bijna 2500 Fiats 500. Het duo Skoda Citigo en Seat Mii zit daar kort achter met respectievelijk 2095 en 1689 stuks. De Up van VW heeft bijna tachtig stuks meer in het actieve bestand dan zustermodel Mii, maar niet genoeg om in de buurt te komen van de Citigo. Blijft bijzonder hoe in basis identieke auto’s anders presteren als het gaat om de marktaandelen. Hetzelfde zagen we bij trio 108/C1/Aygo.
Aartsvaders
Ten slotte moeten we het toch ook even hebben over enkele aartsvaders in dit segment die misschien wel het toonbeeld zijn dat het A-segment dood is. Wat in Italië de Fiat 500 deed, namelijk het volk mobiliseren, deed de Mini in het Verenigd Koninkrijk. Zowel de 500 als de Mini kregen een wedergeboorte en het resultaat kwam saillant genoeg van de hand van een en dezelfde ontwerper: Frank Stephenson. Mini (liever gezegd BMW) koos er echter voor het A-segment de rug toe te keren. Het merk Mini zoals in de tabel vermeld is de klassieker, het origineel. En dan ook nog de als Mini geregistreerde exemplaren, want er rijden ook nog Austins, Morrissen en Rovers. Al met al dus toch drieduizend auto’s in plaats van de 2400 in de tabel. Da’s vergelijkbaar met de klassieke 500, maar van de moderne rijden er bijna honderdduizend rond. Om een idee te geven: het Franse alternatief Renault 4 komt niet voorbij de 750, maar Renault houdt met de huidige Twingo nog wel vol in het segment. Sterker nog: met ruim 115.000 stuks streeft het de moderne 500 voorbij, maar beperken we ons tot het tijdvak van de 500 voor een goed vergelijk dan loopt de Twingo er zesduizend achter.