Peter Koelewijn werd in 2016 en 2017 Nederlands kampioen in de Dutch Race Driver Organisation M3 Cup. De 2017-titel werd zelfs in de laatste race beslist. “Zodra die helm op gaat is het mijn moment en vergeet ik de rest van de wereld even. Racen in de M3 geeft me een boost en ontzettend veel energie.”
Een jaar of vijftien oud zat Peter in een vriendengroep waarvan het merendeel aan autocross deed. Daar is het racezaadje geplant. “Het ging er met de paplepel in. Niet lang daarna kreeg ik mijn eerste baantje, in de automotive. Tja, en dan zit je er in, je wordt ermee besmet én we hadden thuis de ruimte, dat helpt ook wel mee. Van mijn 17e tot mijn 30e heb ik vrij fanatiek aan autocross gedaan in verschillende klasses. Kampioen ben ik nooit geweest, wel twee keer tweede en één keer derde. Puur door mijn eigen onnozelheid, hoor. Als je jong en onervaren bent denk je dat het in één rondje moet gebeuren. En dan rijd je een auto de muur in. In 2005 ben ik uiteindelijk voor mezelf gaan werken en daarnaast deed ik er nog wel wat jaartjes autocross naast. Maar goed, het kostte me echt te veel tijd.”
Geven en nemen
“De overgang naar de racerij ging vrij geleidelijk. Ons bedrijf herstelt heel veel voor de racerij, dus die vonk sloeg heel subtiel over. Aanvankelijk deed ik vooral veel aan vrij rijden. In 2011 werd de M3 Cup opgetuigd en in 2015 ben ik ingestapt, bij Koopman Racing. De eigenaar Hein Koopman is een vriend van me en ik liftte mee op wat hij heel succesvol deed. Racen is gewoon verslavend. Klaar. En de adrenalinekicks die je krijgt zijn geweldig. Ik ben wel van het type van als ik iets doe, dan doe ik het goed en dan ga ik er helemaal voor. Meehobbelen is niets voor mij. Ik rijd ook wel eens meer-uursraces op Zandvoort of de 750 km van Assen. Dat doe je dan met z’n tweeën. Dat vergt enorm veel van mijzelf en van het materiaal. Sowieso is het een kick om zoiets uit te rijden, maar het podium halen is helemaal gaaf. Om daar te mogen staan is de ultieme beloning. Stiekem ben ik er best trots op als mensen vragen of ze samen met je mogen rijden tijdens zo’n meer-uursrace. Dan helpt het wel dat je twee keer een kampioenschap hebt gewonnen.”
‘Al die kartvaders denken: we hebben een kleine Max in de dop’
Cor Euser rijdt bijvoorbeeld mee. “Da’s toch een grote naam in de racerij. Cor is bovendien een man die graag dingen met je deelt; gewoon handige tips of bandenspanningen, dat soort dingen. Daar leer ik veel van. Bovendien heb ik een mooie strijd met hem gehad dit jaar. Ik versloeg ‘m een keer op 0.028 seconden! Het mooie van deze klasse is dat het gaat om geven en nemen. Vorig jaar was dit niet voor niets de meest respectvolle klasse van heel Europa. Dat houdt de FIA blijkbaar bij.”
Lekker veel rijtijd
“Racen kost nu eenmaal vreselijk veel tijd. Maar dat is het mooie van de Dutch Race Driver Organisation (DRDO): we rijden op dinsdagavond. Daar ben ik om een uur of 16.00, dan is er om 17.00 uur vrije training, meteen erachteraan de kwalificaties, een uurtje rust en dan twee keer vijftig minuten race met een korte onderbreking. Wat elke andere klasse over een heel weekend uitsmeert, doen wij op een dinsdagmiddag en -avond! Maar wel met behoud van lekker veel rijtijd. Hoe goed is dat? Voor mij, voor de zaak en voor het gezin is dat natuurlijk ideaal. Het is bovendien ook goed betaalbaar, je betaalt immers voor een avonddeel. We rijden in totaal met zo’n 35 auto’s in vier klasses. Er is krimp, tja dat zie je overal.”
Max Verstappen-effect
Het ‘Max Verstappen-effect’ is wel merkbaar. “Dat is goed voor de sport. Mijn zoontje is drie jaar geleden op zijn vijfde begonnen met karting en toen had je groepjes van vijf tot tien man. Nu staan ze in rijen opgesteld om kartles te krijgen. Al die kartvaders denken: we hebben een kleine Max in de dop. Mijn oudste was zeven toen hij begon. Daarmee hebben ze een mooie basis gelegd. Ze doen allebei inmiddels aan racen in een V-buggy. Dat is een Nederlands kampioenschap, dus ik heb mijn plicht als vader wel vervuld, dacht ik zo. Ik ga zeker nog een jaar door, maar dat hangt wel van het startveld af. Het moet hoe dan ook competitief zijn met meerdere titelkandidaten. Op mijn verlanglijstje staat onder meer om 24-uursraces te gaan rijden. Die ga ik beslist nog een keer afvinken ja. En een jaar de Dutch Supercar Challenge is natuurlijk ook het einde, maar dat is niet te behappen. Niet qua tijd en financieel ook niet, dus het zal bij dromen blijven.”
BINNEN KANTOORUREN
“In 2005 ben ik voor mezelf begonnen met Koelewijn Autoschade in Winkel en al vrij snel kwam er iemand erbij. In 2008 kochten we ons huidige pand en groeiden we door naar zes à zeven man. De overkant werd bijgebouwd, daar zit de plaatwerkerij. In totaal werken we nu met dertien man. We zijn wel Focwa-erkend, maar we zijn nergens bij aangesloten. In dat opzicht zijn we een vreemde eend in de bijt. We doen oldtimers, caravans, vrachtwagens, bedenk het maar. Als er verf op kan, dan doen we het. Per 1 januari 2018 hebben we nog een autoschadebedrijf overgenomen, dat van mijn oud-werkgever. Ik zeg weleens: Ik ben een boerenlul die hard kan werken, de rest overkomt je.”