Hoe ziet de onderdelenstrategie van het gemiddelde Nederlandse autobedrijf er uit? We vroegen het onze lezers. Wat blijkt? Centraal staan toch relatie en service bij onze respondenten (n=311). Dat vertaalt zich veelal uit in loyaliteit, soms wel decennia omspannend.
Slechts zeven procent van de ondervraagde onafhankelijke autobedrijven geeft aan de afgelopen twee jaar te zijn geswitcht van vaste grossier. De rest gebruikt minimaal al twee jaar, maar meestal vele, vele malen langer de diensten van de vaste grossier. Een enkeling zegt dat dat is terug te voeren op iets basaals als de inkoopverplichting die gekoppeld is aan de formule op de gevel van het autobedrijf. Maar dat zijn uitzonderingen in onze enquête.
Natuurlijk zijn snelle levering en beschikbaarheid belangrijk, maar wat er echt uitspringt zijn de verwijzingen naar persoonlijk contact. ‘Men kent mij’ komt in verschillende vormen toch steeds weer terug, samen met ‘verstand van zaken’ en ‘telefonische bereikbaarheid/ondersteuning’. Komt prijs dan helemaal niet voorbij? Zeker wel, maar altijd gerelateerd aan kwaliteit en dienstverlening. De goedkoopste partij zoeken de respondenten niet per se, blijkens de antwoorden.
Niet exclusief
Verwar loyaliteit echter niet met exclusiviteit, want naast een hoofdleverancier geeft 73 procent aan standaard een tweede grossier als back-up te gebruiken. Bovendien winkelt 87 procent bij het merkkanaal voor toegang tot originele delen, hetzij rechtstreeks via de lokale dealer of via platformen zoals Distrigo en Partslink24. Dat is vaak uit nood geboren, omdat nu eenmaal niet alle delen even toegankelijk zijn via het onafhankelijke kanaal.
Het gebruik van webshops is minder uitgesproken. Met 38,5 procent ligt het aantal bedrijven dat van webshops gebruik maakt net wat hoger dan één op drie. De variëteit is daarbij groot: veel Duitse webshops zoals Autoteile Post komen langs maar zeker niet alleen. Molco komt van de Nederlandse partijen relatief vaak naar voren, maar ook partijen die zich concentreren rond bijvoorbeeld banden of iets specifieks als sleutels leveren en coderen.
We hebben ook gevraagd hoe de drie zich tot elkaar verhouden. De vaste grossier is en blijft de nummer één, de back-up en de webshops ontlopen elkaar eigenlijk niet veel. Als categorie zijn beide afzonderlijk doorgaans goed voor zo’n twintig procent van de inkoop. Let wel: die twintig procent wordt dus gevuld door één back-up grossier en twintig procent wordt gevuld door verschillende webshops.
Zelf meebrengen
De vraag of er door de klant zelf meegebrachte onderdelen worden geaccepteerd verdeelt de ondervraagden in twee vergelijkbare kampen. Het gebeurt niet vaak, zo is de consensus. Maar als het gebeurt dan wel met extra voorwaarden: geen garantie, hoger uurtarief, dat werk. “Als de meegebrachte onderdelen niet correct zijn dan volgt er wachtgeld voor parkeren en eventueel het niet kunnen gebruiken van een werkplek.” Sommige bedrijven voelen zich zelfs enigszins verplicht zo’n order toch te accepteren. “Het is soms onontkoombaar.” Gelukkig reageren er ook autobedrijven met zelfvertrouwen op zo’n vraag. “Het is vaak een nieuwe klant. De volgende keer mogen wij het onderdeel gewoon zelf leveren.”