Bij de derde metingsronde constateert het ministerie van IenW wederom dat bij elke vijfde gemeten auto één of meer banden een gevaarlijke onderspanning (van een halve bar of meer) laat registreren. Dit percentage is hoger dan de 15% van 2018 respectievelijk 12% van 2019. Het ligt echter in lijn met het resultaat uit 2020.

Het ministerie van IenW wil graag monitoren hoeveel effect het programma en de bijbehorende publiekscampagnes hebben. Er is daartoe in 2018 een 0-meting uitgevoerd. In 2019 is de eerste monitoringsmeting uitgevoerd gevolg door de tweede monitoring in 2020. Het ministerie heeft ingenieursbureau M+P gevraagd om in 2021 de derde monitoringsmeting uit te voeren. Dit onderzoek is gerelateerd aan het programma Kies de Beste Band (KdBB) en de ervaringen van KdBB-partner stichting Band op Spanning (BOS).

Duidelijke trendbreuk

Dit rapport beschrijft de resultaten en bevindingen van de derde monitoringsmeting. De gehanteerde procedure voor deze meting komt overeen met die van de voorgaande sessies: in twee meetcampagnes zijn in totaal ruim 1000 voertuigen gemeten in de overdekte parkeergarage van IKEA Amersfoort. Deze 3-meting laat zien dat in 2021 63% van de gemeten voertuigen minimaal één band heeft met onderspanning (≤ -0,1 bar). Bij de 0-meting in 2018 was dit 52%, bij de 1-meting in 2019 47% en bij de 2-meting in 2020 was het 64%.

Bij de november 2020 meting zien we een duidelijke trendbreuk van de mate van onderspanning. Een mogelijke oorzaak schuilt in de timing. De wintersessies zijn niet meer in het voorjaar, maar in het najaar gedaan. De toename van het aandeel auto’s met een band met onderspanning in het najaar kan een effect zijn van de afnemende buitentemperatuur in het najaar. Als een automobilist op een warme zomerdag zijn banden op spanning zet, dan zal deze spanning in het najaar alleen al lager zijn door de lagere buitentemperatuur. Daarbovenop komt dan nog het spanningsverlies door de tijd. In het voorjaar treedt het omgekeerde effect op: Het spanningsverlies door de tijd wordt iets gecompenseerd door een stijgende omgevingstemperatuur.

Correctie voor allseasons

Inhoudelijk en communicatief wordt dit punt wel steeds relevanter, vanwege de groeiende groep met allseasonbanden. Het al dan niet toepassen van een winterbandencorrectie voor allseasonbanden in de zomer lijdt tot vraagtekens; waar ook de websites van diverse gerenommeerde partijen geen duidelijk antwoord op geven. Voor de communicatie valt te overwegen om de “+0,2 bar winterbandencorrectie” om te werken naar een “+0,2 bar wintercorrectie” voor álle banden. Uit deze resultaten blijkt dat er in het najaar meer onderspannning optreedt dan in het voorjaar en de zomer. Dit kan wellicht verbeterd worden door de publiekscampagne van het programma KdBB intensiever op de herfst te richten. Dat kan hand in hand gaan met de bovenstaande “+0,2 bar wintercorrectie”.