Bijna alle landen in de Europese Unie kennen wel een manier om elektrisch rijden te stimuleren, maar onderling verschillen de landen enorm in hun aanpak.
Dat blijkt uit een recent overzicht van koepelorganisatie Acea. Daaruit blijkt dat inmiddels 21 van de 27 lidstaten een prikkel hebben om de aanschaf van een elektrische auto te stimuleren. In 2021 waren dat er vier minder.
De zes landen die geen aankoopprikkel kennen zijn Bulgarije, Denemarken, Estland, Letland, Malta en Slowakije. Estland kent sowieso geen enkele prikkel om elektrisch rijden te bevorderen. In Denemarken betalen eigenaren van een elektrische auto het minimum aan belasting op zowel aanschaf als gebruik. In Bulgarije betalen eigenaren van een EV geen motorrijtuigenbelasting.
Nederland
Wat Nederland aan belastingmaatregelen treft die elektrisch rijden moeten bevorderen, is genoegzaam bekend: Nederlanders betalen geen aanschafbelasting (bpm) wanneer zij kiezen voor een volledig elektrische auto. Ook betalen eigenaren van een EV tot en met 2024 geen motorrijtuigenbelasting. Voor leaseauto’s geldt een minimale bijtelling (16 procent) voor volledig elektrische auto’s, tot een aanschafwaarde van 35.000 euro.
Om de aankoop van een EV te stimuleren kregen particulieren in 2022 3350 euro subsidie voor een nieuwe en 2000 euro voor een tweedehands EV. Voor beide maatregelen was een maximum ingesteld. Dat maximum is inmiddels bereikt, zodat er voor 2022 geen subsidie meer beschikbaar is voor de aanschaf van een EV.
Voor ondernemers die elektrisch willen rijden (al dan niet via een leaseconstructie) is er nog een subsidieregeling onder bepaalde voorwaarden van kracht tot en met 2025.