Op 8 juni nam het Europees Parlement, ondanks een stevige lobby door de autosector, het voorstel van de eigen milieucommissie aan om het produceren en op kenteken zetten van nieuwe brandstofauto’s binnen de Europese Unie vanaf 2035 niet meer toe te staan.

De ban op benzine- en dieselauto’s, ook in hybride uitvoering, komt voort uit het versneld verlagen van de CO2-uitstoot in het kader van het Fit for 55-pakket van de Europese Commissie: tenminste 55 procent CO2-reductie in 2030. In eerste instantie leek het erop dat, onder druk van de auto-industrie, het parlement nog de verkoop van 10 procent brandstofauto’s toe zou willen staan. Dankzij een aantal CDA-Europarlementa-riërs werd het voorstel alsnog over de streep getrokken.

Lobby

VVD-Europarlementariër Jan Huitema, die het voorstel met enkele collega’s in stemming bracht, was blij en noemde het zelfs geweldig nieuws voor Europa. Daar zullen ze bij veel fabrikanten en brancheorganisaties toch anders over denken, zelfs wanneer je het milieu een warm hart toedraagt.

Een dag voor de stemming deed Frans Timmermans, vice-voorzitter van de Europese Commissie, nog een klemmend beroep op het parlement om het voorstel niet af te zwakken en in de voorliggende vorm aan te nemen. Dat gebeurde. Overigens starten nu de overlegrondes met de nationale overheden over de implementatie. Pas daarna kan het voorstel van kracht worden. De lobby in Duitsland en Frankrijk kan aan de slag.

Werkplaatsomzet
De komende jaren zal een verschuiving in het werkaanbod en het uitgevoerde werk goed moeten worden bijgehouden. Zodat tijdig kan worden gereageerd, beter nog geanticipeerd op de door de EV-transitie veranderende aftersalesomzet. Onderstaand de top 10 onderdelen naar aandeel in de werkplaatsomzet in euro’s bij het universele autobedrijf.

Industrie

Acea-voorzitter en ceo van BMW Oliver Zipse reageerde al snel na de stemming: “Natuurlijk zijn we voor een duurzame mobiliteit. Echter, de CO2-doelen voor 2025 en 2030 zijn al een uitdaging en het 100 procent CO2-doel voor 2035 is extreem.”

Bij monde van Zipse pleit Acea ervoor om halverwege de doelstelling – zo rond 2027 – de zaak te evolueren en dan pas de definitieve doelen voor 2035 vast te stellen. “De realisatie hangt namelijk ook af van overheden die moeten zorgen voor de juiste laadinfrastructuur”, aldus Zipse.

Dit is voer voor de nationale regeringen, die wellicht zo’n compromis kunnen inzetten om hun nationale automobielindustrie tegemoet te komen. Wel benadrukte Zipse dat de auto-industrie 100 procent achter de Europese doelstelling staat om in 2050 een volledig CO2-vrije mobiliteit te hebben.

Aftermarket

Voor de aftermarket en de aftersalesactiviteiten zal er richting 2035 ook het één en ander veranderen. De elektrificatie zal het verdienmodel van de hele keten beïnvloeden. Aan de andere kant is dat een relatief langzaam evoluerend proces.

Zelfs bij een versnelling van de huidige EV-transitie zal het wagenpark in 2035 nog voor 75 tot 80 procent uit auto’s met een benzine- dan wel dieselmotor bestaan

Zelfs bij een versnelling van de huidige EV-transitie zal het wagenpark in 2035 nog voor 75 tot 80 procent uit auto’s met een benzine- dan wel dieselmotor bestaan, plus een flink aandeel hybride voertuigen. Wie de huidige werkplaatsomzet als referentiekader neemt, zal zich echter realiseren waar de veranderingen in het werkaanbod gepareerd moeten gaan worden. Nogmaals: daar is tijd voor, maar het is goed er nu al naar te kijken.