Er zijn van die bedrijven die alles goed lijken te doen. Die door de klant op handen worden gedragen. Waar de klant zich koning voelt. En wanneer die koning zijn gekochte spulletjes krijgt, is ie meer dan blij. De klant wordt zo het levende uithangbord voor de betreffende onderneming, een ambassadeur voor het merk.
U kent vast die televisiereclame van Coolblue. Vanuit een bestelauto belt een medewerker de klant om te vertellen dat hij bijna voor de deur staat met een nieuwe wasmachine. De klant zegt: “Nu al? Ik had hem gisteren pas besteld.” Even later brengen de medewerkers de wasmachine met een lach op het gezicht naar vierhoog achter (het Coolblue-momentje waar alles om draait in de communicatie), installeren deze en vertellen de klant hoe een en ander werkt. Ze sjouwen ook de oude machine van vierhoog naar beneden (het tweede Coolblue-momentje), een tevreden klant achterlatend. Die meer dan klantvriendelijke Coolblue-momentjes op het moment dat de medewerkers de grootste fysieke inspanning plegen, is waar alles om draait. “Dat hebben wij allemaal voor de klant over”, schreeuwt de reclame eigenlijk. Het knappe is dat klanten dat ook zo ervaren en weten te waarderen. Het is namelijk ook nog eens geloofwaardig. Alleen al het niet hoeven slepen met de nieuwe en de oude machine is een opluchting van jewelste.