Op de recente Equip Auto in Parijs waren het met name de mondiale onderdelendistributeurs die de aandacht kregen.
De vakbeurs vond plaats in een door elektrische auto’s gedomineerd tijdsgewricht. Zo stonden op de tegelijkertijd georganiseerde consumentenbeurs Mondial de l’Auto de Chinese auto’s in de schijnwerpers, zegde president Macron zijn landgenoten met een inkomen tot modaal een extra subsidie toe voor de aanschaf van een EV en liet Peugeot weten vanaf 2030 in Europa geen nieuwe modellen meer met een verbrandingsmotor te zullen leveren. Het beurscomplex Porte de Versailles in Parijs werd in het kader van de Automotive Paris Week van 17 tot en met 23 oktober best goed bezocht, mede doordat de EV-transitie op de nationale televisie gedurende meerdere avonden breed werd uitgemeten. De EV-transitie is daarmee ook in Frankrijk geland, bij dealers, maar ook bij het universele autobedrijf. Laadinfrastructuur, de bereikbaarheid van een EV voor het gewone publiek, commitment van de zakelijke markt, een auto-industrie die support (euro’s) zoekt en krijgt van de overheid… Alle seinen in Frankrijk staan op groen voor de elektrische auto, maar dan wel liefst een Franse auto in plaats van een Chinese.

Overigens vraagt men zich af, met de ervaringen van deze Equip Auto, net als in Frankfurt na de Automechanika, of een (vak)beurs nog wel toekomst heeft. Als de beide beurzen niet gelijktijdig hadden plaatsgevonden, waren ze afzonderlijk wellicht minder goed bezocht dan in de pre-corona jaren. Vernieuwing is hard nodig. Equip Auto kondigde in ieder geval aan vanaf 2023 jaarlijks een evenement te gaan organiseren, als vlucht naar voren.
Verdienmodel
Herdefinitie, vernieuwen, EV, connectiviteit… Het waren naast duurzaamheid en circulariteit dé onderwerpen ten aanzien van de aftermarket en de aftersales die de Equip Auto kenmerkten. Thierry Leblanc, directeur Bosch voor de automotive aftermarket in Frankrijk en de Benelux, stelde tijdens de persconferentie: “De kreet prepare for the future is nog nooit zo actueel en moeilijk geweest als vandaag. Toch moeten we vooruit.”

Er is veel onzekerheid in de wereldwijde economie, mede veroorzaakt door de geopolitieke spanningen. Uiteraard speelt in de autosector ook de EV-transitie een belangrijke rol, die voor veel ondernemingen ook een gedwongen transitie betekent van hun verdienmodel. Terwijl de noodzaak van de klimaatmaatregelen heus wel wordt ingezien, is men vaak nog niet in staat om de bedrijfsactiviteiten aan te passen. Velen willen het oude behouden en stellen het huidige bedrijfsmodel voorop bij de energietransitie. Dat is kortetermijndenken, maar wie is in staat om zichzelf in deze onzekere tijden opnieuw uit te vinden en een verdienmodel te ontwikkelen waarmee het succesvol het EV-tijdperk kan betreden?
Aftersales
De opmars van de Chinese elektrische auto’s in een land als Frankrijk, waar de auto-industrie een belangrijke economische rol speelt, is een teken aan de wand en geeft een versnelling aan de EV-transitie, omdat de Europese autofabrikanten niet achter willen blijven. Die EV-versnelling was behalve op de Mondial de l’Auto ook merkbaar op de Equip Auto. Normaal gesproken komt 20 tot 25 procent van de bezoekers van buiten Frankrijk. Aurélie Jouve, directeur van Equip Auto, ziet de EV-transitie en de Chinese invasie als aanjagers voor een veranderende aftermarket. “De werkplaatsactiviteiten, de aftersales, zijn de hoeksteen voor ieder autobedrijf, dealer en universeel. En ja, die aftersales is nu onderhevig aan grote veranderingen”, benadrukt Jouve. Het hoofdthema voor de 2022-editie van de Equip Auto is dan ook niet voor niets Reinventing services for Mobility, ofwel: het opnieuw uitvinden van de aftersales. Behalve de elektrificatie is ook het veranderende distributiemodel – van dealer naar agent – van invloed op de herinrichting van de aftermarket en de aftersales. En niet te vergeten de schaalvergroting in de onderdelendistributie, een marktsegment dat volledig is geïnternationaliseerd.


Internationalisatie
De Franse automotive aftermarket is overigens de geboortegrond van diverse werkplaatsconcepten en ook een aantal grote onderdelendistributeurs hebben hun roots in Frankrijk. Vandaag de dag zijn Autodistribution en Group Auto gekende namen, die hun wortels in Franse bodem hebben, maar inmiddels in eigendom zijn van, of gedomineerd worden door niet-Franse partijen: Autodistribution (inclusief Doyen) valt grotendeels onder Parts Holding Europe, dat weer onderdeel is van het Belgische D’Ieteren. Group Auto International wordt voor een groot deel aangestuurd door het Amerikaanse GPC en zijn Europese Alliance Automotive Group, inclusief het NAPA-merk. De internationalisatie van de Franse en Europese aftermarket wordt nog eens benadrukt door het eveneens Amerikaanse LKQ, dat inmiddels ook in een aantal regio’s is neergestreken, overigens nadat eerst de rest van Europa werd veroverd. Frankrijk is ook de bakermat van twee relatief grote onderdelenwebshops, zowel B2C als B2B, namelijk Oscaro (onderdeel van PHE) en Mister Auto. Die laatste is weer onderdeel van Distrigo, de onderdelendistributietak van Stellantis, wat nog een voorbeeld is van een verregaande internationalisering van activiteiten, ook buiten de Franse grens.
Versnipperd
Net als in ons land, wordt de Franse onderdelendistributie gedomineerd door twee spelers: Alliance Automotive Group (onderdeel van het Amerikaanse GPC-Napa) en PHE (onderdeel van het Belgische D’Ieteren), met respectievelijk 1,7 en 1,4 miljard euro omzet richting het autobedrijf. Samen zijn zij goed voor ruim 45 procent van de markt. De nummers 3 tot 5 komen op grote afstand: IDLP (200 miljoen euro omzet en lid van Nexus Automotive), Flauraud (150 miljoen euro omzet en sinds kort onderdeel van Emil Frey) en LKQ France (100 miljoen euro omzet). Daarna volgen een groot aantal kleinere grossiersgroepen, want de Franse markt is wat automaterialengrossiers betreft nog erg versnipperd.
‘De werkplaatsactiviteiten, de aftersales, zijn de hoeksteen voor ieder autobedrijf, dealer en universeel. En ja, die aftersales is nu onderhevig aan grote veranderingen.’
Aurélie Jouve
Met de Zuid-Afrikaanse Motus Holding (1 miljard euro omzet) liet ook een nieuwe toetreder op de Europese onderdelenmarkt van zich horen. Motus nam eerder al een kleine Britse grossier over en heeft met de overname van het eveneens Britse Motor Parts Direct nu een relatief grote acquisitie gedaan. Motus (Latijn voor beweging) is actief met de verkoop van personen-, bestel- en vrachtauto’s, heeft ook schadeherstel in zijn activiteitenportfolio en wil in de onderdelendistributie ook verder in Europa uitbreiden.

Aftersales
Terug naar de veranderende aftermarket en dito werkplaatsactiviteiten, de aftersales. De elektrificatie van het wagenpark wordt uiteraard ingegeven door de druk op het milieu. Tegenwerpingen zijn er genoeg, maar het lijkt erop dat overheden niet toe zullen geven. In diverse landen wordt momenteel versneld geïnvesteerd in de laadinfrastructuur. Overheden dwingen de auto-industrie en -branche, en dus ook werkplaatsen, op te schuiven richting een nieuw verdienmodel, met de focus op de EV, de 100 procent batterij-elektrische auto.
De toekomstige, vooral duurzame universele autobedrijven zullen wat betreft hun bewerkings-gebied en aantallen werkplekken significant groter (moeten) worden
Daarin speelt het verlengen van de levensduur van de auto een hoofdrol, inclusief het hergebruik van materialen en onderdelen. De 4R’s van repairability (repareerbaarheid), reusability (hergebruik) en remanufacturing waren daarom belangrijke componenten van het hoofdthema Reinventing services for Mobility dat op de beursvloer breed werd uitgemeten. De vierde R, die van recycling, moet overigens zo lang mogelijk worden uitgesteld, vinden de meeste onderdelendistributeurs. Robert Hanser, lid van de raad van bestuur bij LKQ Inc. in Chicago, is vooral een groot voorstander van hergebruik en remanufacturing. Hij was in Europa en op de Equip Auto om juist die mogelijkheden voor LKQ Europe op een rijtje te zetten.

Groter
De organisatie van de Equip Auto ziet de werkplaats als de ruggengraat van een duurzame mobiliteitssector. Daarom ook dat er op diverse manieren aandacht werd geschonken aan de werkplaats van de toekomst. Onder de noemer De werkplaats van nu tot 2032 werd een virtuele en hands-on blik gegeven op de werkplaats als de spil van het huidige en toekomstige verdienmodel. Met nieuwe diensten (controle en diagnostiseren van het koelsysteem van EV-batterijen) en de daarvoor benodigde werkplaatsapparatuur (ADAS bijvoorbeeld) moet je morgen je nieuwe aftersalesklanten bedienen. Concurrentie is er niet alleen van autobedrijven om de hoek, maar ook van autofabrikanten, die met een scala aan over the air services klaarstaan om de veranderende aftersales in te vullen.
De uitdaging is hoe je al die veranderingen in een nieuw verdienmodel krijgt geperst. Het werd dan ook duidelijk dat op de langere termijn de veranderende aftermarket niet voor iedereen een plaats te bieden heeft. Na de schaalvergroting in het merkkanaal, waar de groten regeren, zal daarom ook de aftersales langzaam die kant op gaan. De toekomstige, vooral duurzame universele autobedrijven zullen wat betreft hun bewerkingsgebied en aantallen werkplekken significant groter (moeten) worden. Die boodschap was wellicht de belangrijkste in de wandelgangen van de Equip Auto.
Concepten
Deze editie van de Equip Auto was ook een platform voor de werkplaatsconcepten. Op de stands van Alliance Automotive, PHE-Doyen en LKQ domineerden ze de vierkante meters zelfs.
LKQ legde de nadruk op de concepten Moobi en AutoFirst. Tijdens de beurs werd tevens het nieuwe distributiecentrum van LKQ in Parijs geopend en een volgende staat alweer in de planning, dit jaar nog, in Marseille. Bij Alliance Automotive werd het door AAG Benelux ontwikkelde EV-concept NexDrive op de Franse markt geïntroduceerd. Daarnaast werden de concepten Premier 1 Garage, Top Garage en Precisium gepromoot. Bij PHE-Doyen ging de aandacht vooral naar de concepten Wondercar, Requal en 1,2,3 Autoservice. Bosch was er uiteraard met zijn concepten Bosch Car Service en AutoCrew.
Aandacht voor concepten was er ook bij autofabrikant Stellantis, dat zijn Distrigo- en Eurorepar-concepten nadrukkelijk onder de aandacht bracht. Op de beurs werd bekendgemaakt dat, mede uit efficiency-overwegingen, alle onderdelen van de veertien merken uit de Stellantis-portfolio onder de merknaam Mopar worden gebracht. Het lijkt wel een trend te zijn in zowel OE als IAM (de onafhankelijke aftermarket). Zo zet Alliance Automotive fors in op NAPA, het eigen label van moedermaatschappij GPC. En ook bij LKQ krijgen eigen labels steeds meer aandacht. Nog niet officieel, maar op de stand van Motrio, het universele werkplaatsconcept van de Renault Group, was al te beluisteren dat er vergaande plannen zijn om opnieuw de Benelux-markt te betreden. Leidend is daarbij de vraag vanuit het dealerwerk, dat net als Stellantis en bepaalde dealerholdings werk wil maken van een bredere aftersalesportfolio, met onder meer een multimerkenaanpak. Motrio – tevens de naam van het eigen label voor onderdelen – maakte eerder in Nederland een valse start, maar dat is alweer bijna vijftien jaar geleden. Nu is de markt – lees: het dealernetwerk – er meer voor gemotiveerd. Met de verregaande elektrificatie van de modellenportfolio merkt de Renault Group nu al de effecten ervan op de omzet, die men graag wil compenseren met, onder andere, meer universele aftersalesactiviteiten.





