Een te groot vertrouwen in zijn grootste debiteur heeft indirect geleid tot het faillissement van Interstate Tire & Rubber Company, november vorig jaar. Dat beeld doemt op uit het verslag van curator mr. J.A.M. Reuser.
Voor huisbankier ABN Amro Company Finance was destijds de betalingsachterstand (1,2 miljoen euro)
van de Oostenrijkse autobandengroothandel Bruckmüller aanleiding het krediet met onmiddellijke ingang op te zeggen.
Met die rigoureuze stap toonde de bank zich een stuk zakelijker ten aanzien van de financiële huishouding dan Interstate-verkoopdirecteur Theo de Vries. Met hem onderhield directeur Othmar Bruckmüller door de jaren heen een goed contact. Voor Interstate was dat voldoende om ervan uit te gaan dat het ook met de fors opgelopen betalingsverplichting wel goed zou komen. Sterker nog: het management verleende
Bruckmüller als gewaardeerde klant een nog langere betalingstermijn. Tevens werd het bandenbedrijf niet ondergebracht bij de kredietverzekeraar.
Fataal
Die coulance bleek begin november fataal, toen Bruckmüller in persoon, en ook de debiteur van Interstate –
Bruckmüller GmbH – bij het Landesgericht Steyr in Oostenrijk Insolvenzverfahren hadden aangevraagd (een soort surseance van betaling). De maand ervoor had Bruckmüller in eigen land nog
geruchten in de media weersproken als zou het slecht gaan met zijn onderneming. Naar verluidt trokken de prijsconcurrentie van
online bandenaanbieders en de financiële ondersteuning van voetbalclub FC Tirol een te zware wissel op de huishouding van de groothandel. Omdat diens schuld van 1,2 miljoen euro niet bij de kredietverzekeraar was ondergebracht en dus niet werd gedekt – zag AACF geen andere oplossing dan bij Interstate de stekker uit te trekken.
Rode cijfers
Uit het verslag blijkt verder dat Interstate de afgelopen jaren verlies draaide: 380.000 euro in 2013, 130.000 euro in 2014 en 265.000 euro in 2015. Het jaar erop werd 106.000 euro winst gemaakt. De eerste elf maanden van 2017 hadden normaliter geresulteerd in 130.000 euro winst, maar nu de totale vordering op
Bruckmüller van ruim 1,2 miljoen euro voorlopig als geheel oninbaar is afgeboekt, resteert onder de streep 1.037.000 euro verlies. De rode cijfers hebben het eigen vermogen van Interstate gereduceerd van 354.000 euro in 2013 naar 64 mille eind 2016.
Volgens de administratie van Interstate zou aan de crediteuren anderhalf miljoen euro verschuldigd zijn. Het gros ervan – 1,4 miljoen euro, komt op het conto van TBC Corporation, een in de Verenigde Staten gevestigde grote bandenproducent en distributeur. Het grootste deel van de in Oost-Azië (Taiwan, China) op verzoek van Interstate geproduceerde banden kwam feitelijk van fabrieken waaraan TBC de opdrachten verstrekte. Daarnaast heeft Interstate slechts een deel van de productiemallen betaald. Hier heeft TBC volgens de curator nog een leenbedrag van ruim vier ton te vorderen op Interstate.
Verder zijn er nog onbetaalde rekeningen van andere klanten, samen goed voor 1,9 miljoen euro. Complicerende factor is dat her en der in de wereld nog zeetransporten onderweg zijn met containers, gevuld met voor Interstate-klanten bestemd zijnde banden. Of en in hoeverre die daadwerkelijk afgeleverd kunnen worden bij de klanten is onduidelijk, aangezien nog onder meer transport- en inklaringsposten openstaan. Een Oostenrijkse transporteur bijvoorbeeld heeft nog twee containers vol banden die bestemd waren voor
Bruckmüller achtergehouden.
Geen doorstart
Van een doorstart in zijn huidige vorm zal volgens mr. Reuser “hoe dan ook geen sprake zijn”. Wel is het mogelijk dat het bedrijf van Interstate op de één of andere manier in gewijzigde vorm wordt voortgezet, wanneer de curator erin zou kunnen slagen om de naam, de merkrechten, het klantenbestand etc. aan een van de “mogelijke gegadigden” daarvoor te verkopen. In welke fase eventuele contacten verkeren en hoe perspectiefrijk ze zijn valt niet op te maken uit het verslag.
Geen onbehoorlijk bestuur
De curator meldt in het faillissement geen enkele aanwijzing te hebben gevonden voor onbehoorlijk bestuur. Interstate was voor tachtig procent eigendom van algemeen directeur Gerard van Oers, via diens Stichting Administratiekantoor. De overige twintig procent bezat commercieel directeur Theo de Vries c.q. zijn personal holding Vriespoint BV. Het bandendistributiebedrijf uit Delft had behalve in Nederland ook wereldwijd in vele tientallen landen afnemers van personenwagen-, bedrijfswagen- en vrachtwagenbanden.
Overigens is in opdracht van de curator de website van het
bedrijf nog in de lucht en is gezorgd voor een telefonische bereikbaarheid, om de afhandeling van openstaande orders mogelijk te maken.
0 reacties
Zo jammer dat een bedrijf naar de knoppen gaat door vergeten krediet te verzekeren !