Bij de aftrap van Aftersales Magazine – maart 2010 – was het marktsentiment over de AutovakRAI positief. Maar in 2014 ging de stekker eruit. Hoe kon dat gebeuren? En waarom lukte het de Belgen wel om hun beurs overeind te houden (ook al gooide het coronavirus begin maart roet in het eten)?

Terugblikkend met de kennis van nu kom je verrassende, soms bijna pijnlijke uitspraken tegen. Zo betoogde Gertjan Sluijter, toenmalig voorzitter van de Tentoonstellingscommissie, aan de vooravond van AutovakRAI 2011: “De investeringsbereidheid is hoog; in alle sectoren is het afgelopen jaar hard gewerkt aan prachtige innovaties. Alle grote marktpartijen presenteren zich en geven met hun deelname de business een extra impuls. AutovakRAI 2011 is tenslotte het breedst mogelijke platform in de autobranche om je nationaal te profileren en vakgenoten te ontmoeten.”

Budget

Hoe anders zou het verdere verloop zijn. Al in februari 2012 viel het besluit om editie 2013 af te gelasten, na overleg van de organisator en de importeurs. “We willen ons budget liever aan andere zaken besteden dan aan beursdeelname”, zo tekende Aftersales Magazine op uit de monden van vele standhouders. Ruim tweeëneenhalf jaar later klonk het genadeschot, opnieuw wegens onvoldoende animo en vraag naar vierkante meters. Het evenement verdween van de kalender, onder invloed van de hardnekkige financiële-crisissfeer, conservatieve consumenten, Haagse bezuinigingsdrift. En niet te vergeten het destijds nieuwe concept van gratis parkeren, eten en drinken van de regiobeurzen en huisshows – al dan niet varend, zie Brevak.

Equipvak bleek eenmalig, onder meer door een schrijnend gebrek aan bezoekers.

Onder de noemer Equipvak werd in 2016 een manhaftige reanimatiepoging gedaan. De light-versie bleek eenmalig, onder meer door een schrijnend gebrek aan bezoekers. Strategische misser? De beurs bood weliswaar geen podium aan de onderdelenleveranciers, maar deze sector was wel goed voor een veelvoud aan relaties in de markt.

Autotechnica

Intussen floreerde in de voorbije jaren, op ruim tweehonderd kilometer ten zuiden van Amsterdam, AutoTechnica. De organisatie profileerde zich als de grootste Benelux-aftersalesbeurs en trok grote partijen als exposant. Brussels Expo verwelkomde in 2018 meer dan 32.000 bezoekers en 400 standhouders. Om en nabij de zeventig procent van de vakmatige visite oefende een leidinggevende functie uit. Tien tot vijftien procent van de bezoekers was afkomstig uit Nederland. Alle belangrijke topmerken, producenten en leveranciers stonden onder één dak, zowel voor carrosserie, banden als distributie. Voor editie-2020 boekten nog nooit zo veel Nederlanders een stand, meldde medeorganisator Klaus Van Cauwenberghe (co-organisatie i-ONE) eind vorig jaar op de website van de Belgische mobiliteitsorganisatie Traxio. Door toedoen van het coronavirus staan bezoekers en standhouders echter ‘on hold’ tot 4 oktober, wanneer de beoogde herkansing plaatsvindt.

Persoonlijk contact

Sowieso heeft ook AutoTechnica moeilijke tijden gekend, vooral rond 2000/2002. Menig papa-en-mama-bedrijf ging failliet, sloot bij gebrek aan opvolging of kon niet aanhaken in een snel veranderende sector. Belgische bedrijven bleken een gewilde overnameprooi van Nederlandse , Scandinavische of Franse groepen. De economische crisis eiste ook aan exposantenzijde zijn tol. Tot slot het trieste dieptepunt: editie-2016 werd halverwege afgelast, na de aanslagen in Brussel. Maar ondanks moeizame tijden bleef de beurs overeind, door aanhoudende investeringen en initiatieven om ‘achterstallig onderhoud’ weg te werken. Zo rijdt Van Cauwenberghe jaarlijks tachtigduizend kilometer om in eigen persoon bedrijven te enthousiasmeren. Beursbezoek is gratis voor wie zich vooraf online inschrijft. Ook vinden steeds meer nevenactiviteiten plaats: sales- en dealercongressen, HR Forum, infosessies voor directies, bijeenkomsten voor schadeherstelbedrijven en auto-experts. “Als beurs moeten en durven we ons iedere editie opnieuw de vraag stellen: is wat de vorige keer goed was, ook nu nog goed? Is er écht wat te zien op de vloer? We motiveren exposanten om de werking van producten te tonen op de stand, dat levert ze tien procent extra ruimte of korting op. Geven de infosessies voldoende meerwaarde? Moeten ze korter of langer? Dat soort zaken dragen we over naar exposanten, met wie we een persoonlijk contact hebben. Alleen zó voel je goed aan wat zij én de bezoekers willen.”

Uitstel, geen afstel

Op vrijdag 6 maart viel in Brussel het besluit om AutoTechnica en Service Station CarWash een half jaar te verschuiven, naar de periode 4 t/m 7 oktober. “Door de uitzonderlijk snelle evolutie van de omstandigheden en de risico’s verbonden aan de huidige toestand rond het coronavirus”, meldde de organisatie. “Wij hebben moeten vaststellen dat sommige bedrijven een richtlijn opleggen of opgelegd krijgen, waardoor deelname of bezoek op de geplande data niet langer mag of kan. Om duidelijkheid en zekerheid te bieden ruim drie weken voor aanvang van de 1ste beursdag werd beslist om deze editie te verplaatsen.” Geen van hogerhand opgelegd afstel dus, zoals een week ervoor bij de Autosalon Genève, maar een zelfverkozen uitstel.

Kostprijs

In de aanloop naar het evenement, toen nog geprogrammeerd voor 29 maart t/m 1 april, verspreidden Van Cauwenberghe c.s. 124.000 beursgidsen, met alle info over de exposanten. De organisatie vindt dat deelname redelijk moet blijven qua kostprijs (ook al begrijpt iedereen dat een b2b-beurs in Brussel wat anders is dan een regiobeurs of open huis). Er geldt een vaste-prijsstrategie, last-minute deelnemers betalen dus hetzelfde of meer dan de vroege vogels. Last but not least: een exposant volproppen met meters is er niet bij. “Ik stel absoluut de vraag of iemand echt zo’n grote oppervlakte nodig heeft. Of een spoelbakje met wateraanvoer en -afvoer, inclusief boiler. We werken op de lange termijn. Liever natuurlijke stapjes van 70 naar 80 vierkante meter dan geforceerde sprongen van 70 naar 140.”

Openstelling op zondag, in Nederland ondenkbaar, is op AutoTechnica vaste prik. Door de week heeft de onafhankelijke garage geen of weinig tijd. Partners die thuis de administratie verzorgen gaan mee, net als de monteur(s). Toevallig een voorjaarsklassieker op de eerste beursdag? Die wordt aanschouwd op grote schermen bij de stands. Voor de gemiddelde Belgische garagehouder is een verblijf op de beurs een dagje uit. Zien, voelen, praten – over deze zintuigen beschikt internet niet. Sowieso moet bij onze zuiderburen menig garagebedrijf het nog stellen zonder (snel) internet. Voor kennis, informatie en noviteiten is een retourtje Brussel daarom een must – “ook voor Nederlanders trouwens”, zegt Klaus Van Couwenberghe. Verder bestaat in Vlaanderen en Wallonië niet zozeer als bij ons de link met de alwetende grossier, inclusief wijdvertakte buitendienst en regionale trainings- en productavonden.

Biertje

Wie rondvraag doet, hoort dat het in de diverse beurshallen ook wat minder dan in Nederland ruikt naar ‘scoringsdrift’. Uiteraard moet ook bij de Belgische invoerder/distributeur de schoorsteen roken, maar hij neemt naast het orderboek ook graag een biertje in de hand. Zeker en vast.

Deel dit artikel op​

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Laatste nieuws
18 april 2025
Schadeafhandeling Toyota Nederland via Openclaims
18 april 2025
Harvest Automotive benoemd tot officiële distributeur Atera
18 april 2025
Invoering betaald parkeren: ‘Het interesseert de gemeente niet’
17 april 2025
One-stop-shop-visie krijgt vorm
17 april 2025
42 procent minder verkeersdoden in 25 jaar
17 april 2025
Geen extra monteur maar extra bruggen
Meest bekeken berichten
Recente reacties