Betalen per kilometer, zoals vanaf 2026 al geldt voor vrachtwagens in Nederland, moet zo snel mogelijk worden ingevoerd om de teruglopende overheidsinkomsten te compenseren.
Dat stelt Erik Slaaf, sectorspecialist Transport, Logistics & Mobility bij ING Sector Banking. Hij ziet dat elektrisch rijden in de lift zit, waardoor de inkomsten door accijns op brandstof teruglopen. Willen we de overheidsuitgaven op peil houden, dan moet de schatkist op een andere manier worden gevuld. Alternatieven voor de kilometerheffing als het zwaarder belasten van elektrische voertuigen, elektriciteit of brandstofauto’s hebben allemaal hun nadelen.
Alternatieven
Zo remt het belasten van elektrische voertuigen in de ogen van Slaaf de noodzakelijke overstap naar emissievrij vervoer die cruciaal is voor het behalen van de klimaat-, energie- en stikstofdoelen.
“Een andere optie is om fossiele auto’s zwaarder te belasten. Maar dat raakt vooral mensen die nog niet kunnen overstappen op elektrisch. Voor hen wordt autorijden duurder en minder bereikbaar. Zij dreigen in hun vervoersvrijheid te worden beperkt.”
Ook een algemene verhoging van de energiebelasting is geen optie, “want dat zou ook koken of verwarmen duurder maken. Daarom ligt een kilometerheffing opnieuw op tafel: wie meer rijdt, betaalt meer. Zo blijft de belasting eerlijk verdeeld, ook als elektrisch rijden de norm wordt.”