De financiële sector (zoals verzekeraars) hebben een bindend commitment afgegeven aan de doelstelling van CO2-reductie: 60 procent in 2030 t.o.v. het peiljaar 1990. Dit heeft gevolgen voor toeleveranciers, zoals schadeherstelbedrijven. Een benchmark op CO2-uitstoot ligt volgens Schadegarant voor de hand, aldus een vandaag verschenen duurzaamheids-paper.
Deze ketenverantwoordelijkheid is geen vrijblijvende inspanningsverplichting, maar een keiharde resultaatsverplichting waar verzekeraars op zullen worden afgerekend. Ook in de richting van verzekerde is de vrijblijvendheid eraf. Verzekeraars hebben een inspanningsverplichting om hun klanten te bewegen tot duurzamere keuzes, aldus de paper.

Een benchmark op CO2-uitstoot lijkt volgens Schadegarant voor de hand te liggen mits die benchmark uniform, objectief en transparant is. Zo’n CO2-benchmark stimuleert bedrijven om (nog) meer gebruik te maken van hernieuwbare energie omdat daarmee de CO2-footprint sterk wordt verkleind.
In- en verkoop
De essentie van een CO2-footprint is dat niemand ‘ontsnapt’ aan de CO2-uitstoot van het hele productieproces in de keten, inclusief de eindafnemer in de persoon van de verzekerde. Verzekeraars en schadeherstelbedrijven zijn samen verantwoordelijk voor de footprint van het product dat ze inkopen c.q. verkopen. Daarbij mogen de inkoop van het schadeherstel door verzekeraars en de verkoop van polissen niet los van elkaar worden gezien. Om het verzekeringsproduct te verduurzamen, zal het schadeherstelproduct daarmee moeten corresponderen. En andersom geldt dat ook: om het schadeherstelproduct te verduurzamen zal het verzekeringsproduct dat moeten faciliteren.
Zolang de verschillende duurzaamheidscertificaten de activiteiten van schadeherstelbedrijven niet op dezelfde manier valideren, kan het schadeherstel-product niet volledig transparant aan de verzekerde worden aangeboden. De inkoper (verzekeraar/Schadegarant) weet namelijk niet goed wat hij op dit punt inkoopt en via de autopolis weer verkoopt aan de verzekerde. Laat staan dat de verzekerde zelf weet wat hij/zij dan gekocht heeft.
Onderling vergelijkbaar
Wil duurzaamheid, naast kwaliteit en kosten, een factor spelen in het inkoopbeleid van verzekeraars en in de aankoop-oriëntatie van verzekerden, dan zullen schadeherstelbedrijven op het punt van duurzaam schadeherstel onderling vergelijkbaar moeten zijn: uniform, objectief en transparant. Alleen op die manier gaat het vliegwiel van de markt op het punt van duurzaamheid draaien en komt er een versnelling in de transitie.
Verzekerden, verzekeraars, schadeherstelbedrijven geven volgens Schadegarant aan wel (verder) te willen verduurzamen en zijn daar ook actief mee bezig. Maar om integraal impact te kunnen maken zijn deze partijen van elkaar afhankelijk. Zij lijken ieder voor zich te wachten op een stap van de ander. Die wachtstand is alleen te doorbreken als alle stakeholders gecoördineerd bereid zijn om met elkaar een stap te zetten.
Het drastisch verlagen van de CO2-uitstoot door de aanleg van zonnepanelen, warmte-terugwin-systemen, warmtepompen en de transitie van gas naar elektriciteit, vergt investeringen. Die investeringen zullen op termijn terugverdiend moeten worden en dat levert schadeherstelbedrijven na twee jaar corona, in de huidige energiecrisis, met het gebrek aan goed opgeleid personeel en de marginale uurtarieven in de gestuurde schadestroom de nodige zorgen op.