Uit het onderzoek ‘The Car Aftermarket in Europe 2014’ van Wolk Aftersales Experts blijkt dat de Europese aftermarket in 2013 met 1,9 procent is gegroeid. Bijna 18 procent van de markt komt voor rekening van Duitsland. Ons land plust 3,4 procent naar 3,3 miljard euro aan aftermarketonderdelen in 2013. De totale Europese markt was goed voor 119 miljard euro.
Het meest recente onderzoek toont aan dat Europa in negen cluster is te verdelen, elk met behoorlijke verschillen in sales en omzet. Zo betalen bestuurders in Scandinavië jaarlijks ongeveer 588 euro voor nieuwe auto-onderdelen, terwijl dit in Rusland 258 euro is. Binnen het cluster Nederland, België, Groot-Brittannië, Ierland en IJsland geven auto-eigenaren ieder jaar 475 euro uit aan slijtdelen.
Dat de aftermarket hectisch is en snel veranderend, bewijzen de vele overnames van de laatste tijd door bijvoorbeeld Sator / LKQ in de Benelux en de fusies en acquisities op de Duitse markt door WM en Stahlgruber. Helmut Wolk, directeur van Wolk Aftersales Experts: “Het kan je niet ontgaan zijn dat de spelers in aftermarket de laatste tijd aan een chaotisch spel worden blootgesteld. Hierbij gelden geen grenzen en worden concepten, prioriteiten en tijdschema’s snel overboord gezet.”
Jaarlijkse kosten onderdelen per auto
Bron: Wolk Aftersales Experts ‘The Car Aftermarket in Europe 2014’
Bij de berekening van het marktvolume van de 34 landen is door Wolk rekening gehouden met de retailprijzen (exclusief BTW) van onderdelen, carrosseriedelen, motoren, transmissies, elektrische onderdelen, autoglas, chemie, olie, banden en autolakken.
In het Wolk-rapport zijn alleen gegevens uit 2013 terug te vinden, ondanks de titel van het stuk. Nog niet alles cijfers over 2014 zijn bekend, maar Wolk spreekt de verwachting al wel uit dat er een lichte daling zal zijn.
