In de zomer van 2024 presenteert Aftersales Magazine een serie interviews met kopstukken uit de wereld van mobiliteit. Vandaag het zomerinterview dat Emil Peeters had met Toine Beljaars, voorzitter van de BOVAG-afdeling Schade.

Toine Beljaars ontvangt Aftersales Magazine in zijn tijdelijke kantoor in het schadeherstelbedrijf van Dick van Zandwijk in Zierikzee. Het doet Beljaars deugd dat hier de bordjes van BOVAG en FOCWA aan weerszijden van de ingang hangen. Hij kent beide brancheorganisaties immers van binnenuit en beschouwt de fusie inmiddels als afgerond, een proces dat ging van wantrouwen, via samenwerking naar fusie.
“En die fusie is succesvol. De individuele dienstverlening is tadellos door blijven lopen, met name de technische helpdesk. Alle medewerkers zijn gebleven. De voormalige bestuursleden van FOCWA en BOVAG werken in het nieuwe bestuur goed samen en wat de fusie met name succesvol maakt, is dat er nog maar één aanspreekpunt is in de markt. Dat maakt je positie sterker, bij verzekeraars, bij de RDW en in de internationale lobby. Daar zien we nu ook de eerste resultaten van. Leuk om te zien dat bij een oud-FOCWA-lid als dit bedrijf nu ook gewoon het BOVAG-bord hangt.”

Van onder- naar overcapaciteit

Terug naar april, het BOVAG-schadecongres op topsportcentrum Papendal. Daar deed Toine Beljaars de belangwekkende constatering dat autoschadeherstel van over- naar ondercapaciteit is geëvolueerd, nadat we het tientallen jaren over de overcapaciteit en een al dan niet gedwongen sanering van de branche hebben gehad.
“Inderdaad was het vroeger vechten om het werk, maar die sanering heeft eigenlijk nooit plaatsgevonden. Wat je wel ziet, is dat bedrijven groter worden, door overnames bijvoorbeeld. Daarmee gaat het aantal vestigingen niet echt omlaag, wel het aantal eigenaren.”

Op dit moment hebben schadeherstelbedrijven werk genoeg. Heeft die omslag BOVAG verrast?
“We zagen dat al een tijdje aankomen. Een van de factoren die daarbij een rol speelt, is de geringe invloed van ADAS. Dat bleek al uit het onderzoek van Roland Berger van een aantal jaren geleden. We hebben de invloed van ADAS schromelijk overschat. Wij dachten dat de schademarkt flink zou teruglopen, omdat ADAS zouden leiden tot minder botsingen. Dat is niet gewoon niet waar en dat zit hem in de menselijke component. We moeten die systemen leren gebruiken. Gewenning kost tijd. We zijn overigens positief over ADAS-systemen die de veiligheid bevorderen. Bepaalde systemen, zoals de forward collision warning en lane departure warning, leiden echt tot minder botsingen. Dan is er nog het telefoongebruik achter het stuur, dat juist leidt tot meer botsingen. Bovendien neemt het wagenpark nog altijd toe, net als het aantal gereden kilometers. In coronatijd dachten we dat het afnemende verkeer blijvend zou zijn. We dachten dat we veel meer zouden gaan thuiswerken, maar ook dat blijkt tegen te vallen. In de coronatijd is ook de flexibele schil afgebouwd. Die heb je niet zomaar weer opgebouwd. Ook worden schades bewerkelijker. Elke moderne auto moet gekalibreerd worden. Tot slot is er nog de concurrentie op de arbeidsmarkt. Dus er zijn heel veel factoren die ertoe geleid hebben dat de vraag naar beschikbare uren in de schadeherstelwerkplaatsen onder druk is komen te staan, met wachttijden van zes weken tot gevolg. Die situatie blijft de komende jaren ook bestaan. Er is werk genoeg en als je dat op een goede manier weet te verstouwen, kun je ook geld verdienen. Dat betekent niet dat ondernemers niet klagen, want er is heel veel overhead bijgekomen. Een reparatieplan opstellen is best ingewikkeld geworden, nog afgezien van de problemen die je ondervindt om je onderdelen bij elkaar te krijgen.”

Betaalbaarheid

Dat brengt ons op de kosten van schadeherstel. Arbeid wordt duurder, onderdelen worden duurder, de technologie in auto’s wordt steeds complexer… Schadeherstel wordt onbetaalbaar.
“Dat is wel een zorg, voor iedereen, ook voor verzekeraars. Ik vind ook dat fabrikanten en merken daar een verantwoordelijkheid in hebben. Wij hebben geen invloed op onderdelenprijzen. Dat is een mondiaal spel. Waar wij invloed op hebben, is dat we de keten zo efficiënt mogelijk maken. Dat moet ook om in de huidige markt geld te kunnen verdienen en dat lukt ook.”

 

Tijdens het BOVAG schadecongres stelde Beljaars ook dat we af moeten van generieke beprijzing. Het ene schadeherstel is het andere niet. Daarvoor verwachtte hij nog wel wat stevige gesprekken met verzekeraars te zullen moeten voeren. Hebben die al plaatsgevonden?
“Dat is een onderwerp dat hoog bij ons op de agenda staat. Om complexe, veiligheidskritische bewerkingen te kunnen doen, heb je apparatuur nodig waarin je moet investeren, plus duur opgeleide medewerkers, met een flink salaris. Dan ga je vanzelf richting tariefdifferentiatie, maar BOVAG maakt geen deals. Dat kunnen wij niet. We kunnen het in onze contacten wel onder de aandacht brengen en dat doen we ook. En dan zijn er nog die overheadkosten die niet betaald worden, zoals het opstellen van een reparatieplan, of de inzet van een vervangende auto, die in hoge mate voor rekening komt van het schadeherstelbedrijf. Is die vervangende auto wel altijd nodig? De duurzaamheidsdiscussie gaat ons daarbij helpen.”

Duurzaamheid

Dat is een mooi bruggetje naar de tool voor duurzaamheidsrapportage van bedrijven die BOVAG begin juli lanceerde. In schadeherstel zijn daarin nog wel wat slagen te maken, met lakken die moeten drogen bij 70 graden, waar oplosmiddelen in gebruikt worden en waarbij grote hoeveelheden afplakband en -plastic worden verbruikt.
“Daar schets je wel een heel karikaturaal beeld van de sector. Oplosmiddelen worden al bijna niet meer gebruikt, de meeste lakken zijn watergedragen. De sector is al heel lang met verduurzaming bezig, onder andere vanuit ons lidmaatschap van Erkend Duurzaam. Bedrijven hebben altijd een duurzaamheidslabel. Daar zien we ook op toe. Schadeherstelbedrijven zijn energie-intensieve bedrijven, dus met de huidige, hoge energiekosten doen bedrijven al heel veel om dat energieverbruik naar beneden te krijgen. Led-verlichting zie je al bijna overal. Er is ook heel veel innovatie vanuit lakfabrikanten. Opdrachtgevers sturen erop. We willen ook naar een duurzaamheidsagenda in samenwerking met het Verbond van Verzekeraars, dus ik vind echt dat het thema duurzaamheid in onze sector goed wordt opgepakt.”

BOVAG-directeur Peter Niesink zei tijdens de lancering van die rapportagetool dat het gevaar bestaat dat bedrijven out of business raken wanneer ze niet aan de eisen van duurzaamheid van opdrachtgevers kunnen voldoen. Hoe ziet Beljaars dat?
“Helemaal mee eens. Op de korte termijn zal dat misschien niet gebeuren, maar uiteindelijk wel. We zitten nu in de eerste fase, de fase van rapporteren. Dan komt fase twee: verbeteren. Fase drie is normeren en fase vier is selecteren. Als je niet meer voldoet aan de eisen, doe je niet meer mee. Dus ik denk inderdaad dat duurzaamheid op termijn een license to operate wordt. Dat gaat misschien jaren duren, maar daar gaat het wel naartoe.”

Wantrouwen

Tijdens het schadeseminar van Automotive Insiders van twee jaar geleden ging veel aandacht uit naar het gebrek aan vertrouwen waar de branche nog altijd mee kampt, bijvoorbeeld tussen schadeketens en verzekeraars. Is daar nog steeds sprake van?
“Ik moet eerlijk zeggen dat die verhoudingen behoorlijk zijn verbeterd, heel professioneel zijn geworden. Vroeger was het verdeel en heers, maar dat is niet meer. Er wordt veel meer vanuit gelijkwaardigheid met elkaar gesproken. Ik merk dat ook in mijn gesprekken met verzekeraars. Het heeft ook te maken met die eerder genoemde ondercapaciteit. Ook de verzekeraar wil dat zijn klant geholpen wordt, niet dat hij weggestuurd wordt.”

Internationaal

Naast voorzitter van BOVAG Schade is Beljaars ook bestuurslid van de internationale belangenbehartiger van schadeherstelbedrijven, de AIRC. Ik hoor altijd dat Nederlandse schadeherstelbedrijven internationaal gezien tot de top behoren.
“Dat is ook zo. We hebben hartstikke efficiënte, innovatieve bedrijven. Dat blijkt ook uit het KPMG-rapport over de Nederlandse schadeherstelsector dat we tijdens ons congres hebben gepresenteerd. Door die consolidatie in de markt wordt er zowel door de opdrachtgevers als door de bedrijven scherp aan de wind gezeild.”

Is dat ook het gevoel dat je hebt op een internationaal congres als IBIS?
“Jazeker, want eerlijk gezegd horen we daar nooit iets nieuws. Je moet dan oppassen dat je niet arrogant overkomt, dat je het als klein landje weer beter weet. Je merkt dat we in Nederland in alles vooroplopen. IBIS is vooral interessant voor het netwerk, omdat je daar namens BOVAG in een ontspannen sfeer onder meer praat met opdrachtgevers en met onze leden. Dat maakt IBIS voor ons interessant, want dat zijn de momenten dat je bijvoorbeeld zoiets als die generieke beprijzing aan de orde kunt stellen. Dat gaat niet met een formele agenda, want dan wordt iedereen zenuwachtig.”

Heeft Toine Beljaars tot slot, voor de lezer die dit interview helemaal tot het einde gelezen heeft en zich afvraagt: wat nu?, nog een leestip voor de zomer?
(Lachend, want exclusief voor BOVAG-leden): “Ik zou zeggen: ga het KPMG-onderzoek lezen, en het Kantinejournaal van BOVAG.”

Deel dit artikel op​

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Laatste nieuws
17 juni 2025
BOVAG nomineert kanshebbers autobedrijf van het jaar
17 juni 2025
Top 10 dealerholdings behoudt marktaandeel
17 juni 2025
AllParts Jari Techniek koopt GEA Automaterialen
17 juni 2025
Cegeka maakt applicatieportaal voor RDW
17 juni 2025
Freek Blekxtoon bestuursvoorzitter Carmunication
17 juni 2025
Zes miljoen snelheidsovertredingen in 2024
Meest bekeken berichten
Recente reacties