Het Amsterdamse parkeerbeleid is oneerlijk en treft bezitters van oldtimers onevenredig hard. Bovendien verliezen autobedrijven klandizie van Amsterdamse oldtimereigenaren door dit gemeentelijk beleid.

Dat schrijven de VVD-kamerleden Remco Dijkstra en Erik Ziengs bij schriftelijke vragen aan de minister en de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. De Kamervragen zijn een reactie op de beslissing

Discriminerend

De VVD-politici spreken van “discriminerend parkeerbeleid”. Sinds juli 2017 deelt de gemeente voertuigen in op basis van leeftijd. De vragenstellers zouden het eerlijker vinden als de parkeervergunning zou worden toegewezen op basis van de indeling in euroklassen. Ook belangenorganisatie Fehac vindt het oneerlijk wanneer alleen de leeftijd van een auto bepaalt of een parkeervergunning wordt afgegeven. Fehac geeft het voorbeeld van een oude MG, voorzien van elektrische aandrijving. Deze zou dan weliswaar schoon zijn, maar toch voor een parkeervergunning niet in aanmerking komen.

Onevenredig

Ook oudere benzineauto’s komen niet langer in aanmerking voor een parkeervergunning in Amsterdam. Uit de vraagstelling blijkt dat de Kamerleden vinden dat oldtimerbezitters onevenredig hard worden getroffen door de maatregel voor het bezit van een auto die ze slechts weinig gebruiken. Dijkstra en Ziengs vinden eigenlijk dat een auto die door de apk is gekomen en door de RDW goedgekeurd is voor het nationale wegennet ook overal zou moeten kunnen rijden. Beiden vragen zich ook af hoe rechtvaardig het is dat gemeenten autonoom van landelijke wetgeving mogen bepalen of iemand een dergelijke auto mag bezitten.

Belangstelling

Fehac volgt de zaak met belangstelling en laat weten “heel benieuwd” te zijn naar de antwoorden “omdat het in veel gevallen vragen zijn naar de onderbouwing en invulling van het beleid van de overheid inzake het gebruik van oldtimers op de openbare weg”.