De werkplaatsomzet is in het eerste halfjaar van 2022 gestegen, bij een dalend aantal werkplaatsfacturen. Het is een trend die duidelijk blijkt uit een analyse van WESP-werkplaatsdata van met name universele autobedrijven.
Veel universele werkplaatsen zijn volgepland, maar dat komt mede door de druk op de arbeidsmarkt. Het zijn hogere factuurbedragen die de daling in het aantal uitgeschreven werkplaatsfacturen compenseren. Over het eerste halfjaar steeg de omzet van universele werkplaatsen met gemiddeld 7,5 procent. In juni steeg de gefactureerde werkplaatsomzet ten opzichte van dezelfde maand vorig jaar zelfs met 10,1 procent, terwijl het aantal facturen met 2,4 procent afnam. Het is een trend die al een tijdje gaande is.
Banden
De trend blijkt ook uit de analyse van de bandenomzet. Er werden de eerste zeven maanden gemiddeld 1,2 procent minder banden gemonteerd. De gemiddelde retailprijs lag daarentegen 7,7 procent hoger., een prijsontwikkeling die afgelopen najaar al inzette.

Een andere ontwikkeling is dat het aandeel van banden en bandenservices binnen de werkplaatsactiviteiten blijft toenemen. Het universele autobedrijf wordt langzamerhand de nieuwe bandenspecialist. Met het groeiende aandeel elektrische voertuigen, het toenemende belang van ADAS-kalibratie, inclusief uitlijnen en het nog immer stijgende apk-volume zijn banden en de daaraan gerelateerde services qua omzet en wat betreft potentieel aan klantencontactmomenten misschien wel het meest strategische onderdeel binnen de aftersales voor het autobedrijf. Niet voor niets zijn de onderdelendistributeurs de afgelopen jaren eveneens belangrijke bandendistributeurs geworden.
Arbeidsloon
Wat betreft het arbeidsloon zit er weinig creativiteit in het autobedrijf, want het aandeel arbeidsloon op de werkplaatsfactuur ten opzichte van de gemonteerde onderdelen blijft volgens de WESP-data redelijk stabiel. In 2018 waren de gefactureerde uren goed voor 42,3 procent van het gemiddelde factuurbedrag. In 2022 is dat over het eerste halfjaar 42,6 procent. Hoewel er meer diagnose-uren worden geschreven en complexere reparaties worden verricht, zit er geen beweging in dat aandeel.
Uurtarief
Uit een recent onderzoek van het Britse Fleet Assist (zie pagina 24) naar de verschillen tussen de ROB-kosten van een batterij-elektrische auto (BEV) en die van een personenauto met een verbrandingsmotor kwam als bijvangst naar boven dat er autobedrijven zijn die de dalende aftersalesbehoefte van een BEV compenseren door voor elektrische auto’s hogere uurtarieven in de werkplaats te rekenen. Daarbij werd een stijging van 50 tot zelfs 100 procent genoemd. Investeringen in trainingen, werkplaatsapparatuur en -voorzieningen zouden hier de basis voor moeten vormen.
Een aantal jaren geleden vertelde de manager van een autofabrikant aan de vooravond van de EV-transitie al over een dertig punten tellend onderhoudsplan dat voor de elektrische auto’s van zijn merk was bedacht om de dalende aftersalesbehoefte mee te kunnen compenseren. Of dit nu verstandige opties zijn om je werkplaatsomzet op peil te houden, is de vraag. Feit is dat de dealerbedrijven die gegevens leveren voor de WESP-database over het eerste halfjaar van 2022 een daling van het aantal werkplaatsfacturen laten zien van 3,9 procent, uiteraard deels veroorzaakt door het fors lagere volume aan rijklaar te maken nieuwe en gebruikte auto’s.
Schaalvergroting
Kijk je naar de werkplaatsomzet van het gemiddelde universele autobedrijf, en je haalt er de omzet van olie, filters, uitlaten en andere aan de brandstofmotor gerelateerde onderdelen uit, dan kom je op 23,1 procent van de werkplaatsomzet (onderdelen en arbeidsloon). Dat komt aardig overeen met de praktische bevindingen van het eerder genoemde rapport van Fleet Assist, die op 22 procent uitkomen.
Bij EV’s komen er wel weer een aantal andere zaken bij, waaronder de koelvloeistof voor het koelsysteem van de batterij, maar grosso modo is een min van 20 procent redelijk realistisch, een min die linksom of rechtsom gecompenseerd moet worden. Daarbij zullen autobedrijven hun eventueel teruglopende omzet ook door schaalvergroting moeten zien op te vangen. Wat nodig is bij de op langere termijn potentieel dalende aftersalesvolumes is het binnenhalen van meer werkplaatsklanten. Dat is een uitdaging die de concurrentieverhoudingen binnen de hele aftermarket op scherp zullen zetten.