Het automotive retaillandschap is een bonte verzameling van werkplaatsformules, garageconcepten en marketinglabels geworden. Net als in de winkelstraten lijken landelijke of zelfs internationale labels steeds vaker de overhand te hebben in het straatbeeld. We vroegen onze lezers naar hun visie.
Het traditionele Relatie Onderzoek Samenwerkingsformules Autobedrijven (Rosa) van Bovag Onafhankelijke Autobedrijven, waarover we op voorgaande pagina’s schreven, richt zich op de formuledeelnemers. Wij waren als redactie benieuwd hoe onze lezers naar het formulelandschap kijken, ongeacht of ze zelf deelnemer zijn.
Bij het bekijken van de enquêteresultaten (n=130) valt direct een waterscheiding op tussen de ‘bewust onafhankelijken’ en de ‘onafhankelijken binnen een samenwerkingsverband’. De argumenten voor aansluiting zijn breed, maar die om het niet te doen eveneens. Ervaringen uit het verleden blijken bijvoorbeeld lang door te werken, zeker negatieve ervaringen. Die ervaringen zijn dus met een formule die op die manier niet meer bestaat in een markt die ook onherkenbaar veranderd is. Bovendien, de ondersteunende teams zijn veranderd.
Vrijheid-blijheid
Ook de groep die niet put uit eerdere ervaringen reageert vaak met vergelijkbare bewoordingen. “Het kost meer dan dat het oplevert, dat kunnen wij zelf ook wel” of “waarom, het gaat toch goed zo?” Anderen zien de voordelen niet en natuurlijk is het vrijheid-blijheid-stukje nog altijd een veelgehoord argument. Waar de een na een wegvallend dealerschap juist de vrijheid omarmt, zien andere ondernemers juist een gat ontstaan dat een formule prachtig kan invullen. Het kostenniveau is voor niet-deelnemers wel een argument achter hun niet-deelname. Best opvallend omdat het overgrote merendeel van de wel-deelnemers de kosten ‘precies goed’ vindt.
Tijdens corona
Wie een concept omarmde vroegen we of de intentie is om dit concept te blijven voeren. Voor 84 procent geldt dat komend jaar geen veranderingen zullen brengen op dit vlak. De rest wil stoppen of wisselen. Veel gehoorde argumenten daartoe zijn kosten en gemiste toegevoegde waarde. Nu is de bijzondere periode die we sinds maart dit jaar doormaken bij uitstek een fase waarin het onderscheid gemaakt kan worden. Opvallend is dat de helft van de respondenten moest constateren dat de conceptgevers zich niet anders gedroegen of juist minder toegevoegde waarde toonden. Voor 38 procent geldt echter dat er juist snel werd ingehaakt. Een voorbeeld van een reactie: “Het concept bracht al veel maar zeker met corona hebben zij laten zien dat ze voor de ondernemers zijn en alles doen om te helpen.”
Familiegevoel
Menigeen onderbouwt de beslissing om te blijven bij het gevoerde concept met termen zoals ‘vertrouwd’ of ‘voelt als familie’. Dat die banden soms lang blijven zien we terug in de jaartallen van deelname. 44 procent van de respondenten zegt het concept sinds 2017 te voeren, maar er zijn ook reacties van ondernemers die al een kwart eeuw onderdeel zijn van dezelfde formule. Het niet afgebeelde jaartallenoverzicht toont bovendien een stijgende lijn, wat de groeiende animo voor concepten lijkt te onderbouwen. Onder de niet-aangesloten bedrijven die reageren zegt een kleine tien procent zich te oriënteren om mogelijk alsnog een formule te omarmen.