De grote, onafhankelijke schadeherstelbedrijven sterven uit. De meeste toonaangevende bedrijven sluiten zich aan bij een keten, of zijn onderdeel van een dealerorganisatie. Autoschade Dickhof houdt zich in dit geweld knap staande, met twee vestigingen, in Kampen en Elburg.
Het is in Elburg dat we praten met eigenaar Johan Dickhof, die inmiddels een jaar of vijfentwintig in het vak zit en in die periode eigenlijk altijd werk heeft gehad. “De coronaperiode was wel lastig. Mensen reden veel minder, waardoor we een week of zes bijna geen werk gehad hebben. We hebben toen met de helft van het team doorgewerkt. Natuurlijk heb je er altijd wel een jaar tussen waarin het wat minder gaat. De verdiensten in de autobranche zijn over het algemeen laag, als je het relateert aan de omzet. Je moet er hard voor werken, maar ik kan niks anders. Gelukkig heb ik twee rechterhanden.”
Daardoor zijn de energiekosten met zeker een derde naar beneden gegaan.”
Waar het gewone autobedrijf veel particuliere klanten heeft, die hun factuur zelf moeten betalen, heeft het schadeherstelbedrijf voornamelijk door verzekeraars gestuurde klanten. Johan Dickhof: “Ik denk dat we zo’n 60 procent verzekeringswerk doen. 30 procent komt van garages, dus B-to-B, maar dat is vaak ook weer verzekeringswerk. Hooguit 10 procent bestaat uit werk dat particulieren zelf betalen. Daar zitten veel parkeerschades bij, maar ook wel grotere klussen, voor oldtimers bijvoorbeeld. Eigenlijk hebben we daar geen tijd voor. Ik heb ook een trekker staan. Het zijn vaak mensen die hun gewone auto hier wel eens hebben gebracht, die daar heel tevreden over waren en vragen of ik ook die oldtimer of die trekker kan doen. Hetzelfde met klanten die vragen of je een keer een kastje kunt spuiten, of een keuken. Tegen nieuwe klanten kun je nee zeggen, maar bestaande klanten wil je toch altijd helpen. Die specials moeten niet je corebusiness worden. Je mensen moeten het ook maar kunnen en er zin in hebben. Zo hadden we laatst een bakwagen waarvan de hele polyester opbouw was gescheurd. Dan heb ik moeite om daarvoor de juiste jongens te vinden. De meesten zeggen dan toch: ‘Heb je voor mij wat anders?’ Terwijl op dat werk juist een heel goed tarief zit.”
Met vijftien medewerkers, waarvan twee BBL’ers, zit Dickhof aan het maximum aantal dat hij in de werkplaats kwijt kan. “De hal is 1500 vierkante meter binnen, plus 200 vierkante meter kantoor. We hebben nog een ruimte van 250 vierkante meter die ik verhuur aan een ruitherstelbedrijf, want dat werk besteden we uit. Focwa heeft berekend dat je in de ideale situatie één werknemer per 100 vierkante meter hebt. Komt je daarboven, dan loop je elkaar in de weg. Dus we kunnen nu hier al niet meer groeien.”
Merkerkenning
Voor Renault en Nissan heeft Dickhof merkerkenningen, al ziet Johan Dickhof dat vooral als een sturingsconcept vanuit de verzekeraars. “We bieden voor alle merken Focwa-garantie en volgens de Europese regelgeving is er een right to repair, dus als je je aan de regels houdt, mag iedereen een auto herstellen, van welk merk dan ook. Voor ons is een merkerkenning van belang omdat we er toch iets meer werk door krijgen, vanuit de verzekeraars. En we worden door het merk extra getraind. Zijn er noviteiten, dan krijgen we daar documentatie over en worden we daarin getraind. Voor de verzekeraars speelt ook nog dat een merkerkend schadehersteller mogelijk beter en sneller een auto kan herstellen, wat voor hen de kosten drukt.”
Het is de dealer die de merkerkenning afgeeft en Dickhof heeft die gekregen via de Renault-dealer uit Kampen, Van Kesteren. “Zij sturen het werk naar ons toe, omdat zij geen eigen schadeherstelbedrijf hebben. Ik werk al vijftien jaar voor ze. Voor de dealer biedt zo’n merkerkenning de mogelijkheid om een merkverzekering te verkopen, waarmee het merk ervan verzekerd is dat het herstel binnen het eigen netwerk blijft en ze zicht blijven houden op de historie van de auto. De klant heeft de zekerheid dat zijn auto in vertrouwde handen is, wat ook zo is, want de merkerkende schadehersteller wordt toch net iets beter getraind dan de universeel.”
Uiteraard worden ook auto’s waarvan Dickhof geen merkerkenning heeft hersteld volgens fabrieksvoorschriften. Het komt maar zelden voor dat het bedrijf moet passen. “In de basis blijft een auto een auto. De hersteltechniek is vaak eender. Sommige verbindingen zijn wel merkafhankelijk. BMW gebruikt bijvoorbeeld een bepaalde popnageltang. Die kost wel 4500 euro en gebruikt net een ander popnageltje, zodat je altijd kunt zien of een auto officieel hersteld is. Met al die verschillende voorschriften moet je wel een bepaalde schaalgrootte hebben. Wij hebben onze mensen zo opgeleid dat we samen alles kunnen. Als je een team hebt van maar vier, vijf mensen wordt het ondoenlijk om overal in mee te doen, iets wat wij wel nastreven. Als er nieuwe technieken worden geïntroduceerd, met lijmverbindingen, of hybride technieken, dan gaan we meteen op cursus. We zorgen dat we alle kennis in huis hebben. Ik denk ook dat dat in de toekomst mogelijk blijft. Je moet wel zorgen dat je bijblijft. Als een bedrijf nooit verder komt dan een deuk uit een voorscherm halen, kun je geen auto richten. Wij hebben twee richtbanken en we hebben de mensen die gecertificeerd zijn en prima een auto recht kunnen zetten, maar er zijn genoeg plaatwerkers die dat absoluut niet kunnen. We doen ook al heel veel elektrische auto’s. Vorige week nog hebben we een elektrische Volvo C40 van drie, vier maanden oud binnen gehad. Die kunnen wij gewoon herstellen. Je vraagt de reparatievoorschriften op bij de Focwa, met tips waar je op moet letten, je kijkt welke verbindingen er gebruikt worden en je gaat aan de gang. ”
Toekomstbestendig
Een enkele keer komt het voor dat Dickhof moet passen. Een hele klus uitbesteden komt bijna niet voor. “Ik heb een goede bekende in Kampen die heel goed bumpers kan repareren. Als ik dan een bumper heb van bijna duizend euro, dan breng ik die naar hem. Wij zijn er misschien een halve dag mee bezig en hij heeft het in een uurtje helemaal tiptop geregeld. Ook nieuwe onderdelen inleren, zoals met die nieuwe Volvo, dat moet dan wel even door de dealer gebeuren, omdat onze eigen software net niet up-to-date is. Jifeline hebben we inmiddels ook besteld, want je wil dat soort dingen toch zelf kunnen doen. Met een abonnement op Jifeline moet dat in de toekomst ook kunnen.”
‘Als je steun nodig hebt voor je energiekosten heb je eigenlijk geen goede businesscase’
Een andere bedreiging voor de toekomst vormen de stijgende energiekosten. De brancheorganisaties Focwa en Bovag hebben kunnen bedingen dat de tegemoetkoming in de energiekosten (TEK-regeling) is versoepeld, maar gelukkig hoeft Dickhof daar geen aanspraak op te maken. “Ook als je energiekosten maar op 7 procent van je omzet zitten, is het nog moeilijk om een goede verdienste te maken. Je kunt beter zorgen dat je eronder zit, zonder steun, als daarboven mét steun. We zijn nu bezig de verlichting te vervangen door led-verlichting; we spuiten al drie maanden met luchtdrogende lakken van Spies Hecker; er komen zonnepanelen op het dak; warmtepompen zijn besteld, dus we investeren nu al zo’n 3,5 ton om de energiekosten naar beneden te krijgen. Met een vast contract dat eind dit jaar afloopt, hebben we net op tijd onze maatregelen getroffen.”
Autoschade Dickhof
Eind jaren negentig opende Johan Dickhof zijn eigen schadeherstelbedrijf in Ermelo. Na de verkoop van dat bedrijf vestigde hij zich in Oldebroek. Na de overname van een schadeherstelbedrijf in Elburg voegde Dickhof beide vestigingen in 2011 samen op de huidige locatie in Elburg. Het bedrijf bleef groeien, waarna Dickhof in 2017 een tweede vestiging kocht, in Kampen. In Elburg werken vijftien mensen in de werkplaats, in Kampen vijf.
Johan Dickhof is tevens eigenaar van Autovakmeester Van de Beek in Doornspijk. Op een nieuwe locatie wordt dit bedrijf binnenkort omgedoopt in NexDrive Elburg, dat zich gaat specialiseren in onderhoud en reparatie van elektrische auto’s, waarmee het aantal monteurs van drie naar vijf à zes gaat.
Foto boven: De routing bij Autoschade Dickhof: langs een rijbaan in het midden gaat een schadeauto zigzaggend langs de verschillende afdelingen naar achteren en terug naar voren.
