Het gaat in eerste instantie om een pilot, bedoeld om kennis te vergaren aangaande de wensen en mogelijkheden die leven bij het autobedrijf. In de vervolgfase kunnen onder meer garagisten, verzekeraars en/of leasemaatschappijen diensten aanbieden die inspelen op de vrijkomende technische data. Daarbij is het telkens aan de berijder – door functies aan of uit te ‘swipen’ – in hoeverre hij er gebruik van maakt en zo ja bij wie. Het ‘dashboard’ staat doorlopend ‘over the air’ in contact met een compacte, acht millimeter platte dongel. Deze wordt door een gecertificeerde werkplaats, mits de berijder akkoord is, binnen ongeveer een kwartier ingebouwd nabij de accu. Eenmaal geactiveerd, stuurt de dongel de voertuiggegevens die hij oppikt onder de motorkap naar het afgeschermde Analytics of Things Platform van Crossyn Automotive. Daar vindt de vertaalslag plaats richting autobedrijf, zodat ‘enen en nullen’ bijvoorbeeld veranderen in ‘remschijf sterk versleten’.

Vervolgtraject

De beperkingen van de data-overdracht zitten volgens Crossyn-directeur Erik Kamps meer in het voertuig dan in de techniek van de dongel en het vervolgtraject. “Sommige moderne voertuigen genereren meer data dan andere. Van belang is te onderzoeken welke data relevant is voor een specifieke service. Zo wil bijvoorbeeld Rijkswaterstaat graag schokbrekeruitslagen zien in combinatie met een weglocatie. Maar een werkplaats heeft veel meer behoefte aan een kilometerstand die is gekoppeld aan de status van slijtdelen.”