De verhouding auto-inwoners is momenteel in Nederland bijna 1 op 2. Dat meldt het CBS (klik op grafiek) op basis van een nieuwe analyse. Om precies te zijn, gaat het om 494 personenwagens per duizend inwoners. Iets minder dan twintig jaar geleden stond de teller pas op 400.

Het voor bevolkingsgroei gecorrigeerde aantal auto’s groeide van twaalf per duizend inwoners (1950) naar 41 in 1960, 400 auto’s in 2000 en 494 begin 2019. Parallel aan die verhouding steeg ook het aantal personenauto’s: van 41.000 (1927, eerste uitgave Statistiek motorvoertuigen) naar 98.000 (1939); en van 1 miljoen (1965) naar 2 miljoen (1969). Anno 2019 zijn het er in ons land 8,5 miljoen, met name door de bevolkingsaanwas, gestegen inkomens en het toegenomen woon-werkverkeer.

Forenzen

Het aantal forenzen verdrievoudigde na de Tweede Wereldoorlog van 544 duizend (1947) naar 1,6 miljoen (1971). In 1947 werkte 15 procent van de beroepsbevolking buiten de eigen woongemeente, in 1960 was dat 27 procent en in 1971 34 procent. In 2017 was het aandeel forensen onder werknemers toegenomen tot 63 procent.

Deel dit artikel op​

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Laatste nieuws
11 juli 2025
ADPA en GVA winnen zaak tegen BMW
11 juli 2025
Prijs voor beperken waterstofverliezen
11 juli 2025
Autowasdag levert 60.721 euro op voor Prinses Máxima Centrum
11 juli 2025
20 procent meer auto’s gestolen
11 juli 2025
Duurzaamheid: voorkomen beter dan genezen
10 juli 2025
ACtronics breidt revisie-aanbod uit
Meest bekeken berichten
Recente reacties