Elektrische auto’s hebben op dit moment (exclusief batterijvervanging) minder onderhoud nodig dan auto’s met een verbrandingsmotor. De onderhoudsbehoefte van elektrische auto’s op langere termijn is door het relatief jonge wagenpark echter nog onzeker. Ook omtrent de rol van revisie is nog veel onzekerheid. Daarnaast is de toegang van de onafhankelijke autobedrijven tot de technologie en kennis om elektrische auto’s volledig te kunnen onderhouden een punt van aandacht.
Dit constateert BOVAG aan de hand van een hernieuwde studie naar brandstoffen en energiedragers. BOVAG heeft daarop een visie op het brandstoffenbeleid ontwikkeld, rond drie kernbegrippen: capaciteit, inclusiviteit en adaptiviteit. BOVAG presenteerde die visie op 11 december tijdens het Brandstofdebat in Den Haag.
Capaciteit
Voldoende en tijdige capaciteit gaat een cruciale rol spelen in de transitie naar hernieuwbare brandstoffen en energiedragers. Momenteel zijn er diverse capaciteitsknelpunten. Het meest acute knelpunt is een gebrek aan capaciteit van het elektriciteitsnetwerk bij een snel groeiende vraag naar elektriciteit, waardoor de noodzakelijke uitrol van laadinfrastructuur voor voertuigen in gevaar dreigt te komen. Verder bestaan er capaciteitsknelpunten rond de beschikbaarheid van voldoende accugrondstoffen, biobrandstoffen, groene waterstof en daarmee e-fuels. Er zijn de komende decennia bij voortduring tijdige capaciteitsoplossingen nodig om de energietransitie in het vervoer met succes te kunnen doorlopen.
Inclusiviteit
Ten tweede is er volgens de brandstofvisie van BOVAG behoefte aan een inclusief brandstoffenbeleid, zowel op de kortere termijn tot 2030, als op de langere termijn na 2030. BOVAG denkt daarbij aan inclusiviteit voor wat betreft technologische oplossingen, en inclusiviteit ten aanzien van het voorkomen van vervoersarmoede.
Adaptiviteit
Tot slot zal toekomstig brandstoffenbeleid in de ogen van BOVAG adaptief moeten zijn. De ontwikkelingen op het gebied van hernieuwbare brandstoffen en energiedragers gaan snel en het is belangrijk om flexibel in te kunnen spelen op nieuwe technologieën en inzichten. Dit vraagt ruimte voor innovatie en investeringen in nieuwe brandstoffen, terwijl het tegelijkertijd de transitie van bestaande brandstoffen naar hernieuwbare alternatieven ondersteunt.