In de aanloop naar een nieuwe regering zijn er vanuit de maatschappij en het bedrijfsleven vele mobiliteitsplannen aangeboden. Welk plan prioriteit krijgt, zal later blijken. Een van de belangrijkste is wel het rapport ‘Elektrisch Rijden 2030’ van PwC.

In 2030 zullen alle nieuw verkochte auto’s in Nederland elektrisch moeten zijn. Dat is één van de uitgangspunten van het Klimaatakkoord uit 2019. In die doelstelling staat ons land overigens niet alleen. In heel Europa bereiden overheden een EV-transitie voor, met 2030-2035 als horizon. De Parijse akkoorden hebben daarmee een direct effect op de autobranche. Het klimaatbesef bij de consument is eveneens een serieuze factor waar autofabrikanten rekening mee houden. Het dwingt fabrikanten (net als de boetes op een te hoge CO2-uitstoot) om te investeren in elektrische mobiliteit en zelfs afscheid te nemen van de verbrandingsmotor. “Vrijwel alle autofabrikanten richten hun strategische pijlen op de groeimarkt voor EV’s en kondigen aan in 2025-2035 nog enkel elektrische auto’s te gaan produceren. Dit leidt overigens tot een (nog onderschat) effect waarbij de markt zichzelf versnelt”, stellen Stan Berings en Fons Kop, auteurs van het rapport.
Haalbaar
Het jaar 2030 wordt door velen gezien als het omslagjaar naar een structureel schonere en stillere wereld. De adviseurs van PwC vroegen zich af of en hoe die vooruitzichten bewaarheid kunnen worden. Is het wel mogelijk om vanaf 2030 in Nederland alleen maar nieuwe elektrische auto’s te verkopen? Waar zou de aandacht van een nieuw kabinet naar uit moeten gaan om deze doelstelling en dus de EV-transitie te realiseren? Om maar direct de belangrijkste conclusie van het rapport naar voren te halen: er zijn geen onoverkomelijke hindernissen om in 2030 alleen nog maar nieuwe elektrische auto’s op de markt toe te laten. In dat jaar zullen er naar verwachting van de PwC-adviseurs ongeveer 1,9 miljoen elektrische auto’s in Nederland rondrijden. Vanaf 2030 komen er jaarlijks zo’n 400.000 bij. Dat gaat natuurlijk niet zonder de nodige inspanningen.
Beleid
Berings en Kop stellen dat tot op zekere hoogte de markt zelf voor de EV-transitie en de benodigde infrastructuur zal zorgen. Dat betekent echter niet dat de overheid achterover kan leunen. Om de doelstelling van 2030 te realiseren is het van belang om actie te ondernemen. De komende negen jaar is er regie en duidelijkheid nodig op beleid en wet- en regelgeving. “Als we in deze transitie net zo snel willen optrekken als de elektrische auto zelf, dan kan de overheid helpen door die ambitie te bevestigen in wet- en regelgeving: zowel nationaal als Europees. Dat verschaft duidelijkheid aan alle partijen die investeren in deze groene toekomst. We kunnen deze ambitie van het Klimaatakkoord halen”, benadrukken Berings en Kop.
Vijf punten
De haalbaarheid om in 2030 alleen nog maar volledige EV’s toe te laten in ons land is door PwC getoetst op vijf punten: de productie van elektrische auto’s, een ruime beschikbaarheid van modellen, een slim fiscaal regime ter stimulering van de verkoop van emissieloze personenauto’s, een goede laadinfrastructuur en een betrouwbaar elektriciteitsnetwerk.
Ondanks de terugval van de productie van personenauto’s als gevolg van de pandemie in Europa (van 15 naar 12 miljoen voertuigen) ziet PwC de productie niet als een beperkende factor. Naar verwachting van de adviseurs zal de productie van personenauto’s zich in 2021-2022 herstellen, waarbij het tekort aan computerchips nog wel een uitdaging is. Desondanks zullen autofabrikanten breed in het aanbod EV-modellen investeren. In 2030 zullen er voldoende betaalbare modellen beschikbaar zijn, niet alleen voor de leaserijder, maar ook voor de consument. Bovendien verwacht PwC dat er een tweedehandsmarkt op gang komt. Op basis van de Nationale Agenda Laadinfrastructuur gaan Berings en Kop ervan uit dat de 1,9 miljoen volledig elektrische auto’s in 2030 gezamenlijk ongeveer 28 miljard kilometer zullen rijden. Die geleidelijke toename van elektrische auto’s is cruciaal voor het op orde brengen van de laadinfrastructuur, inclusief de betrouwbaarheid van het elektriciteitsnetwerk. “De plannen voor een verzwaring van het elektriciteitsnetwerk zijn voldoende om 1,9 miljoen auto’s te laten rijden. Deze voertuigen doen slechts een beroep op 4 procent van de totale hoeveelheid elektrische stroom. Bovendien dragen EV’s bij aan het verbeteren van de businesscase voor het opwekken van duurzame stroom. Overtollig opgewekte stroom kan immers opgeslagen worden in de batterijen van deze auto’s”, aldus de onderzoekers.
Fiscaliteit
Opvallend is de visie van PwC ten aanzien van de fiscaliteit rond EV’s. Het afbouwen van de fiscale stimuleringsmaatregelen zoals nu is voorzien richting 2025 staat een verdere toename van het aantal elektrische auto’s niet in de weg, omdat tegen die tijd naar verwachting van de onderzoekers de gemiddelde kostprijs van een elektrische auto is gedaald tot onder die van de brandstofauto. Berings en Kop adviseren de overheid om stimuleringsmaatregelen te handhaven, maar wel slimmer in te zetten.
Mobiliteit
Overigens is de transitie naar elektrische mobiliteit een onderdeel van een algehele transitie naar een meer duurzame vorm van mobiliteit. Dat vraagt volgens de PWC-adviseurs om een bredere visie en moet de overgang van brandstof- naar elektrische auto’s in samenhang gezien worden met de ontwikkelingen en wensen op het gebied van bijvoorbeeld openbaar vervoer, autodelen en de opkomst van zelfrijdende auto’s. Ook op beleidsniveau is daarvoor een integrale, holistische visie nodig waarin aspecten als parkeerbeleid, het autoluw maken van binnensteden, de inrichting van transferia en locaties voor woningbouw betrokken moeten worden.
Fotobijschrift: De berekening van PwC is gebaseerd op de huidige jaarlijkse registratie van ongeveer 400.000 nieuwe personenauto’s. De ontwikkelingen van de actieradius, aanschafprijs van volledig elektrische auto’s, brandstofkosten en de prijs van elektriciteit spelen als vanzelfsprekend een belangrijke rol bij de adoptie van elektrische auto’s door de consument en de transitie naar een meer duurzaam wagenpark.
0 reacties
Geachte heer Feldhuisen, beste Jos,
Graag wil ik even reageren op dit artikel. Het lijkt bijna te dom voor woorden maar als ik (simpele burger) even nadenk waar de stroom voor al deze elektrische voertuigen op dit moment vandaan komt, rijzen mij de haren te berge hoe de overheden tot de huidige CO-2 berekeningen komen! Laat staan hoe de toekomst eruit zal zien, wanneer de stroombehoefte nóg verder zal stijgen.
Verreweg de meeste (laad)stroom wordt dmv zeer vervuilende kolencentrales opgewekt en mag zeker de naam Eco-stroom niet dragen. De plannen om dit te verbeteren halen 2030 op geen stukken na.
PcW en vele anderen inclusief automobielfabrikanten gaan in hun berekeningen WEL (vaak uitsluitend) van ecostroom uit! Gevolg is een significant verschil in CO-2 uitstoot in 2030. Zelfs zonder alle bijkomende productie/recycling emissieproblematiek komen deze berekeningen nog niet bij benadering in de buurt van de juiste uitstoot en milieubelasting.
De auto-industrie-lobby is zo sterk dat de politici de adviezen gedwee volgen. Maar wat mij het meeste zorgen baart, is dat als IK dit al kan bedenken, de politiek dat zeker ook zal weten maar gewoon door gaat. Het hele verhaal wat ons door de industrie, geleidt door de politiek, door de neus wordt geboord klopt gewoon helemaal niet! En ik ben bang dat Jos daar niets aan veranderen kan…..