Sinds zijn 15de zit Hans van den Berg in de muziek. Aanvankelijk als gitarist, maar al snel werd het de basgitaar. “In onze schoolband zaten drie gitaristen, een drummer en een toetsenist. En geen bassist dus. Die rol heb ik met plezier op mij genomen, hoor. Het was een vrijwillige keuze. Wij grappen wel eens dat alle bassisten afgekeurde gitaristen zijn.”
De liefde voor de basgitaar is bij Hans sinds die switch niet meer overgegaan. “Wat ik het mooie vind van de basgitaar?”, vraagt Hans. “Tja, ik speel dragend en ondersteunend. En een bassist mis je eigenlijk pas als hij er niet is. Ik ben niet zo iemand die graag op de voorgrond treedt. Tot ongeveer mijn 30ste heb ik in een band gezeten die op bruiloften en in cafés speelden en altijd vier dagen met carnaval. Dit deden we met dezelfde schoolvrienden van toen trouwens. Ik was in die tijd al met mijn bedrijf begonnen en het werd allemaal wat veel, dus ben ik gestopt met de muziek. Een jaar of tien later belde een oud-gitarist/zanger op of ik niet een paar optredens wilde invallen. Het zou maar om vier à vijf optredens gaan, dus dat vond ik nog wel leuk om te doen. Maar, ik ben er als bassist blijven hangen en nooit meer gestopt.”
Koelcell
De band heet Koelcell. “Toen we begonnen met spelen repeteerden we in de koelcel van een oude boerderij. Uiteindelijk hadden we natuurlijk een naam nodig en iemand zei: laten we voor Koelcell gaan, dat is wel zo toepasselijk. Wij spelen tweemaal in de maand, we hebben optredens in de avonden en op zondagmiddagen. Lekker muziek maken voor de gezelligheid, tijdens het bier en de bitterballen, zeg ik weleens. Daarnaast repeteren we eens in de week. En dan nog thuis oefenen, je moet je nummers en partijen wel kennen. We hebben een lijst van zo’n 150 nummers die we afwisselend spelen en die speel ik eigenlijk allemaal uit het hoofd. Het gaat alle kanten op, van De Dijk – daar ben ik groot fan van – tot en met Hotel California van de Eagles, Wish you were here van Pink Floyd, Child in Time van Deep Purple en Clocks van Coldplay. In feite kan ik na zo’n veertig jaar bassen eigenlijk alles wel spelen, behalve een paar nummers van Mark King, toch wel dé bassist der bassisten, hij was natuurlijk de frontman van Level 42. Die snelle, technische slap-techniek van hem is echt ongeëvenaard.”
Red Hot Chily Peppers
“Wat ik tegenwoordig ook leuk vind is spelen op de contrabas en dan met name rockabilly; een beetje trekken en plukken op die contrabas. Daar ben ik mezelf op aan het toeleggen. Ik merk dat ik het gaaf vind om dat beter onder de knie te krijgen. Sowieso luister ik bij elk nummer op de radio specifiek naar de bassen. Als ik een basloopje hoor dat bevalt, dan schrijf ik het op en thuis pluis ik het uit om het zo goed mogelijk te kunnen naspelen. Het leuke van onze band is dat we er altijd onze eigen versie van maken. Dus als ik eens een tof loopje uit een nummer heb, dan kan ik het zomaar verwerken in een ander nummer dat we spelen.”
‘Een bassist mis je eigenlijk pas als hij er niet is’
Veel bewondering heeft Hans voor de Red Hot Chili Peppers, Californication bijvoorbeeld. “Maar eigenlijk zijn al hun nummers goed, ze blinken uit wat basloopjes betreft. Geen idee of de bassist ze zelf bedenkt, maar ze zijn altijd bijzonder, innovatief en apart, dat is heel knap. Ik speel puur op het gehoor en ben als tiener begonnen zonder notenkennis. Het mooie van elkaar heel goed kennen is dat we aan een half woord genoeg hebben op het podium. Of eigenlijk niet eens aan een half woord, een blik of een knipoog is al vaak genoeg. Als de dansvloer helemaal vol staat, geeft een van ons een seintje en dan weet de band dat we afwijken van de setlist en voor een lekkere disco-medley gaan. Dat is wel een heel fijn gevoel. En ja, de waardering die je achteraf van het publiek krijgt, dat is echt super. Zeker omdat wij echt alleen maar spelen wat wij zelf leuk vinden.”