Op 3 januari 2026 staat Ian Olthof voor het eerst aan de start van de Dakar Rally, gehouden in de woestijn van Saudi-Arabië. Het zaadje van de liefde voor de tweewieler werd gepland toen Ian Olthof pas 3 à 4 jaar was.

akar was iets magisch voor de jonge Ian. “En dat is het nog steeds. Ik kon er gewoon niet van slapen en was er helemaal door in de ban. Deze tomeloze motorsportliefde heb ik van mijn beide ouders. Sterker nog, ik had al een motor voordat ik überhaupt geboren was.”
Voor Ian begon alles op een Yamaha PW die hij met trots laat zien. “Het crossen op jonge leeftijd was een vanzelfsprekendheid voor mij. Het breidde zich razendsnel uit van regionaal naar nationaal, naar Europees en uiteindelijk ging ik met de crossmotor de wereld over.”


Van jongs af aan keek hij al met zijn familie naar Dakar. “De uitzendingen op RTL kwamen pas laat op tv, soms rond 22.30 of 23.00 uur. Ik zat nog op de basisschool dus ik mocht eigenlijk niet kijken. Maar goed, ik was er zo gek van dat mijn ouders me uit bed haalden zodra het begon. Compleet bezeten was ik ervan. Het was zelfs zo dat ik tussen de middag van school naar het autobedrijf van mijn ouders fietste om op internet – dat toen nog met de modem ingebeld moest worden – te kijken of er nog nieuws was. Alles vond ik machtig; die grote motoren met de navigatiesystemen, de hoge snelheden en de helikopters die de rijders volgden.”
Stevig ongeval
“Dakar willen rijden als droom is leuk, maar het is in principe ook best onbereikbaar. Je moet over een bovengemiddelde portemonnee of hele goede geldschieters beschikken. Daarnaast moet je heel veel tijd hebben. Als je in loondienst bent, dan wil het gewoon niet. Ik ben gelukkig ondernemer, dus als ik weg ben draait het bedrijf door. Ik ben mijn team dan ook enorm dankbaar. Ik verwezenlijk mijn droom nu pas, op mijn 34ste, want vijf jaar geleden kon het niet. Na een stevig ongeval in 2012 ben ik 8 jaar volledig gestopt met crossen, zo kon ik alle tijd steken in het familiebedrijf. Toen ik de passie weer oppakte en drie keer een raid (rally zonder wedstrijdelement) had gereden, wist ik het: ‘Ik ben nog jong, ik ben fit en ik heb geen kinderen. Nu moet ik het gewoon gaan doen.’”

Enige Nederlander
“Om mee te mogen doen moest ik eerst twee rally’s uitrijden in Marokko en Zuid-Afrika. Die in Marokko was voor mij overigens de eerste keer dat ik duinen zag. Op dag twee won ik, maar op dag drie ging ik veel te hard vanwege mijn gebrek aan ervaring in die duinen. De zon stond precies bovenaan, waardoor ik geen diepte meer zag. Ik viel zo’n 10 meter naar beneden, brak vier ribben en viel dus uit. Mijn allereerste gedachte was: ‘Ik moet en zal naar Zuid-Afrika’. Ik heb van alles gedaan om op tijd klaar en fit te zijn. In Zuid-Afrika finishte ik, maar ik kreeg bericht dat het niet genoeg was, omdat ik was uitgevallen. Ik moest dus nóg een WK-rally rijden en die móest ik echt finishen om mee te mogen doen met Dakar. Lang verhaal kort, ik heb deze Rally du Maroc – volledig ingetaped – uitgereden en dus was ik alsnog gekwalificeerd en mag ik op 3 januari 2026 met 119 andere motorcoureurs aan de start verschijnen – overigens als enige Nederlander van het hele veld.”
Huilend op de motor
“Dakar op de motor is heel wat anders dan deelnemen in een auto. Naast dat motorrijden fysiek al zwaar is, moet je motorrijden én navigeren. Die combinatie is mentaal best pittig. Je rijdt op flinke snelheid de gehele dag motor. Starten doe je rond 4.00-5.00 uur en als je geluk hebt dan finish je bij daglicht, 12 uur later. Constant moet je de navigatieplaatjes van het roadbook in je hoofd omzetten tot informatie – wel zo’n 800 keer per dag. Dus op een gegeven moment zakt je concentratie gewoon weg.” Ian ziet het meeste op tegen het slaaptekort.

Normaliter slaap ik acht uur per nacht, dus dat wordt heftig. Het afzien, de mentale uitputting, is gek genoeg ook iets waar ik erg naar uit zie. Ik ben vooral benieuwd hoe diep ik kan gaan. Mijn trainer Sander beult me drie keer in de week flink af. We hebben onder meer een 24-uurs training gedaan, waarbij ik midden in de nacht fysiek moest trainen, twee uurtjes sliep en daarna een motorcrosswedstrijd onder slaaptekort reed. Geknakt was ik. Ik zat dan ook huilend op de motor omdat ik helemaal van de wereld was. Maar missie geslaagd, want Sander wilde precies dat mentale punt bereiken.”
Vriespunt
“Wat veel mensen niet weten: voordat je aan een special stage begint, rijd je eerst een stuk verbindingsroute. Die is soms wel 400 tot 500 kilometer over de verharde weg. Dat is best taai, heftig voor je billen en het is ook nog rond het vriespunt, dus je vertrekt in een soort skipak dat over het motorpak heen gaat. In totaal leggen we in twee weken tijd ongeveer 8000 kilometer af. De gemiddelde snelheid ligt rond de 100 km/u op sommige etappes, maar je rijdt veel stukken 150 of 160 km/u. Ik zeg wel eens dat er 100 redenen zijn om dit avontuur níet aan te gaan, maar er is 1 reden om het wel te doen: ik wil het gewoon meemaken.”
