Verzekeraars hebben in 2014 bijna 99 miljoen euro kunnen besparen door de aanpak van fraude. Dat is tien procent meer dan het jaar ervoor. De fraude werd geconstateerd in 7.762 gevallen, waarvan bijna de helft (40%) auto-gerelateerd is. Dat blijkt uit cijfers van het Centrum Bestrijding Verzekeringscriminaliteit (CBV).

Uit de cijfers van het CBV blijkt dat schade- en levensverzekeraars vorig jaar ruim 20.000 onderzoeken naar verzekeringsfraude zijn gestart, 15 procent minder dan in 2013. Het aandeel ‘succesvolle onderzoeken’ waarbij fraude is vastgesteld is daarentegen gestegen. Dit duidt erop dat verzekeraars steeds effectiever zijn in het herkennen van onderzoekwaardige incidenten. In 38 procent van alle onderzoeken, in totaal 7.762 gevallen, werd daadwerkelijk fraude geconstateerd. Daarbij gaat het in de meeste zaken om fraude bij het claimen.

Gaatjes boren

Volgens Rudi Buis van het Verbond van Verzekeraars is 40% van de fraudegevallen auto-gerelateerd: De fraude-manieren zijn zeer divers, aldus Buis: “Dat gaat van opzettelijke aanrijdingen tot liegen over de toedracht van een ongeluk, en van schadebedrijven die herstellen met imitatie-onderdelen of gewoon meer schade claimen.” Een absurd voorbeeld is een ruitherstelbedrijf dat in parkeergarages gaatjes boorde in autoruiten om vervolgens de automobilist ter plekke een herstelling aan te bieden tegen betaling.

Volgens Buis moeten verzekeraars blijven investeren in het opsporen van fraudezaken. Ook worden uitgekeerde bedragen teruggevorderd en schades in dergelijke gevallen niet uitgekeerd. Verder is een derde van alle betrapte personen opgenomen in het landelijk waarschuwingssysteem van de verzekeraars. Zo weten ook andere verzekeraars wie als fraudeur te boek staat.