Mijn eerste column voor Aftersales Magazine en daarom eerst even een korte introductie. Ik ben sectoreconoom bij het ING Economisch Bureau. Dat houdt in dat ik voor ING de impact van economische ontwikkelingen op een aantal sectoren analyseer.
Daaronder Automotive, een sector die altijd mijn bijzondere interesse heeft gehad. Niet in de laatste plaats omdat ik al sinds mijn jeugd een fervent autoliefhebber ben. Vanaf mijn zesde levensjaar had ik standaard een autojaarboek onder mijn arm en herkende ik iedere auto op de weg. “Kijk pap, de nieuwe 525i, die moet 220 per uur kunnen”, meldde ik dan enthousiast vanaf de achterbank.
Al die autokennis kwam mij goed van pas toen ik later als econoom in de autobranche ging werken. Naast een economische blik, kon ik ook het emotionele aspect achter de cijfers begrijpen. Tegenwoordig is dat anders. Het gros van de autoverkopen wordt niet gestuurd door emotie, maar vooral door rationaliteit en fiscaliteit. De consument zoekt naar goedkope(re) oplossingen en de overheid wijst de weg door te strooien met belastingvoordelen. Belangrijke vraag voor de autobranche; is de emotie nu voorgoed verdwenen of hebben we te maken met een tijdelijk fenomeen?
Wellicht tijdelijk, want het fiscale systeem dat de trend richting klein en zuinig (downsizing) fors versnelde gaat op de helling. De BPM wordt straks niet meer gebaseerd op de catalogusprijs, maar volledig op CO2-uitstoot. Juist grotere, duurdere auto’s zullen hier het meest van gaan profiteren. De BPM op deze categorie auto’s komt dankzij deze maatregelen namelijk veel dichter bij kleinere modellen te liggen, waardoor de totale prijs lager uitvalt. De overheid zal wel een extra heffing voor de echte ‘slurpers’ invoeren, maar gezien de voortschrijdende technologie moeten veel modellen daar onderuit kunnen komen.
Krijgen we dan in plaats van downsizing nu weer upsizing? Dat valt nog te bezien, want daarvoor spelen een aantal economische en maatschappelijke factoren een te grote rol. De consumentenbestedingen zijn sinds de crisis eigenlijk nooit hersteld en voortdurende economische onrust doet het vertrouwen wederom dalen. Werknemers wisselen minder vaak van baan en daarmee ook van (lease)auto. Er is een toename in het aantal 1-persoons huishoudens. De huizenmarkt is ingezakt net als de huizenprijzen en de vergrijzing vindt nu echt plaats; de babyboomgeneratie neemt afscheid van bedrijfsleven en dure leaseauto. Huishoudens moeten dus rationele beslissingen nemen als het gaatom mobiliteit.
Misschien wel de belangrijkste structurele verandering is dat er een nieuwe generatie is die de auto niet meer als ultiem statussymbool ziet. Ik verwacht niet dat mijn pasgeboren dochter over een paar jaar vanaf de achterbank roept: ‘Kijk pap, een nieuwe Polo Bluemotion, die doet nog maar zestig gram CO2 per km.’ Waarschijnlijk is ze dan druk bezig met de nieuwste generatie Ipad of smartphone. De auto is de emotie voorbij en hard op weg een ‘commodity’ te worden, een inwisselbaar product gekozen op (kost)prijs en functionaliteit. Probleem is dat de branche zelf hier nog niet op is afgestemd, maar daarover in de toekomst meer. Eerst even tijd voor iets anders. Uit nostalgie maar weer eens de kast ingedoken op zoek naar die oude autojaarboeken. Ik ben zelf de emotie nog niet voorbij.