Op diverse bijeenkomsten werd de afgelopen maanden duidelijk dat werkplaatsmedewerkers, zeker binnen het universele garagebedrijf, bang blijken te zijn voor nieuwe technologieën. Diverse onderdelenfabrikanten, maar ook opleiders, signaleren dat monteurs maar weinig interesse hebben in trainingen rondom moderne technologieën, zoals hybridetechniek.
Neem de Toyota Prius, die toch al weer ruim 10 jaar op de markt is. Deze zal toch ook bij het universele garagebedrijf binnenkomen, zou je verwachten? Toch merken automaterialengrossiers dat er in verhouding met conventionele automodellen, relatief weinig onderdelen worden verkocht voor de Prius. Bij navraag blijkt dan dat garages niet zozeer tegen de Prius zijn (of tegen Honda hybrides), maar een zekere angst hebben om aan een auto te werken met een hoogspanningsnetwerk. Simpel gezegd: de oranje bekabeling is niet favoriet. Deze ervaring was enige jaren terug ook in de schadewereld te beluisteren. Min of meer ‘gedwongen’ zette de schadehersteller zich over de ‘spanningsdrempel’ heen en nu, met de juiste training en speciaal gereedschap worden hybrides net zo makkelijk hersteld als iedere andere auto. Het ging erom vooroordelen over gevaren of het veroorzaken van extra (netwerk)schade te onderkennen en via kennis overdracht te beperken.
Het draait dus om kennis van zaken. Investeren in knowhow om een drempel, die wellicht minder hoog is dan men denkt, te overwinnen is noodzakelijk. Natuurlijk zal de garagist de eerste stap zelf moeten zetten. Dat begint met interesse en met het (willen) volgen van trainingen en de juiste instrumenten te gebruiken. Leveranciers kunnen hier een belangrijke toegevoegde waarde bieden. Bovendien hebben ze daar zelf ook baat bij, want de investering van het garagebedrijf is – en daar hoeven we niet om heen te draaien – ook business voor leveranciers en wanneer relevant hun grossierende partners. Niet bang zijn voor oranje is daarom mijn motto voor 2012.