Indirecte TPMS-voorzieningen, nu nog goed voor circa een derde van de totale markt, zullen uiteindelijk volledig verdwijnen, ten gunste van directe meting. Die verwachting koestert brancheorganisatie Vaco, desgevraagd reagerend op kritiek die de Europese Commissie onlangs ventileerde.

‘Brussel’ wil vanaf 2017 scherper toezien op deugdelijk functioneren van TPMS. Meetsystemen voor bandenspanning moeten winnen aan betrouwbaarheid. Met name het verschil tussen testsituaties en meting op de weg is de commissie een doorn in het oog. Daarbij wordt verwezen naar de indirecte (goedkopere)  systemen, die hun gegevens krijgen via de ABS-sensoren en de omtrek van de band.

Volgens Vaco-branchemanager Edwin Brinksma staat TPMS in wezen nog in de kinderschoenen. Pas twee jaar geleden werd het verplicht voor alle nieuw geregistreerde auto’s. “In de aanloop naar het moment van invoeren is destijds veel gelobbyd voor een marge van twintig procent onderspanning. Op die manier konden ook de leveranciers van indirecte systemen meedoen. Mede gezien de kritiek van de Europese Commissie kan ik me niet voorstellen dat een indirect TPMS op den duur houdbaar is. Je ziet bijvoorbeeld een fabrikant als BMW meer en meer neigen naar een direct systeem.”

Chip

Op dit moment is twee derde van de markt in handen van directe systemen, die meten via een druksensor in het wiel en als zeer nauwkeurig gelden. Die technisch superieure benadering zal naar Vaco verwacht dominant worden. Met de kanttekening dat uiteindelijk monitoring zal gebeuren door middel van een chip, af fabriek in de band geplaatst. “De kritiek vanuit Brussel zal een beweging richting honderd procent ‘direct’ op gang brengen. Autofabrikanten zullen voorsorteren op aangepaste wetgeving, die er zeker gaat komen.” In dat proces ziet Vaco zichzelf vooral als toeschouwer. “Dit spel wordt gespeeld op het niveau van voertuigfabrikanten en wetgever”, zegt Brinksma.