De snelheid waarmee elektrisch rijden ingang vindt, houdt direct verband met het bruto nationaal product (BNP) van een land. Daarmee blijft betaalbaarheid een belangrijk knelpunt voor consumenten in de Europese Unie.
Dat blijkt uit cijfers die koepelorganisatie van autofabrikanten Acea deze week naar buiten heeft gebracht.
In 2020 was in de Europese Unie gemiddeld 10,5 procent van de registraties van nieuwe personenauto’s elektrisch oplaadbaar (volledig elektrisch plus plug-in hybride). Toch zijn er nog altijd tien lidstaten met een marktaandeel elektrisch oplaadbaar van 3 procent of minder. Veel van deze landen hebben een bruto nationaal product onder 17.000 euro.
Top 5
In Nederland was een kwart van de nieuw verkochte personenauto’s in 2020 elektrisch oplaadbaar bij een BNP van 45.790 euro. In Zweden, een land met een vergelijkbaar BNP als Nederland (45.610 euro) is dat marktaandeel zelfs 32,2 procent. Finland (marktaandeel 18,1 procent, BNP 42.940 euro), Denemarken (marktaandeel 16,4 procent, BNP 53.470 euro) en Duitsland (marktaandeel 13,5 procent, BNP 40.070 euro) maken de top 5 uit van landen met het hoogste aandeel elektrische auto’s in de EU.
Scheiding
Aan de andere kant van het spectrum ligt bijvoorbeeld een land als Cyprus, waar in 2020 slechts 42 elektrische auto’s werden verkocht, een marktaandeel van 0,5 procent. Het BNP op Cyprus bedraagt 23.580 euro.
Uit de cijfers blijkt een duidelijk tweedeling in de bereikbaarheid van een elektrische auto tussen Centraal- en Oost-Europa enerzijds en West-Europa anderzijds. Ook loopt er een duidelijke scheidslijn tussen het rijke noorden en het minder rijke zuiden van Europa.