Het jaar 2022 is een maand oud en het aantal geregistreerde dieselpersonenwagens uit dat bouwjaar heeft de grens van 500 stuks bereikt. Een tiende van het aantal bedrijfswagens tot 3,5 ton GVW. De grafiek die het dieselmarktaandeel uitdrukt zegt twee dingen: het volume is er aan oudere bouwjaren, verse aanwas ontbreekt.
De maatschappij bereidt zich voor op de energietransitie en dat betekent een oplopend marktaandeel voor (deels) elektrische voertuigen. Dat is echter niet de enige verklaring voor het rap dalend marktaandeel van de dieselmotor. Dat binnensteden de ban uitspraken over de oudste emissieklassen was een nagel aan de spreekwoordelijke doodskist. Het Volkswagenschandaal met de sjoemeldiesels (dat zich rap uitbreidde naar andere merken) deed de rest. Wie de diesel ontweek greep lang niet altijd naar elektrisch, integendeel. Misschien naar een (plug-in) hybride maar vaak gewoon naar een benzinemotor zonder hybridekant.
Als we de wagenparkcijfers erbij pakken, van onze dataleverancier RDC wederom, dan zien we dat Volkswagen ook de troepen blijft aanvoeren als we de selectie beperken tot diesels. De nummer twee is een verrassende: Volvo. Juist, het merk dat diesels in de ban heeft. Die positie houdt het dus niet lang vast. Het brons is voor Mercedes, dat dik tien procent achterblijft bij de Zweedse Chinees. De trendbeweging is echter bij Mercedes een heel andere dan bij Volvo.
Volvo glijdt weg
Om dat te onderstrepen gaan we een niveau dieper de data in en pakken de aantallen per bouwjaar erbij. Volkswagen piekt in 2011, boven de 21.000. Volvo piekt in 2014, nipt onder de 13.000. Mercedes piekt in 2019, weliswaar op een veel lager punt met 7100 stuks. Omdat het merk zo constant blijft weet het toch de bronzen positie te krijgen. Volvo haalde in 2018 de vijfduizend net niet en een jaar later halveerde dat ruim naar 2177 stuks. Bouwjaar 2020 zakte bij Volvo onder de 500, een vijfde van het aantal Mercedessen en een kwart van de Volkswagens…
Het marktaandeel van de diesel-personenauto
heeft de piek ver in de achteruitkijkspiegel
De ooit massaal zakelijk gereden Golf-diesel laat een curve zien in ons wagenpark die tekenend is voor het imago van de brandstof. Vanaf het eerste bouwjaar, 1975, is elk bouwjaar in het park aanwezig. Beginnend met twee stuks voor 1975, duurt het tot 2007 voordat er duizend Golfs D van hetzelfde bouwjaar geregistreerd staan. De piek ligt in 2014 op 6288 exemplaren. Bouwjaar 2015 is het alweer gehalveerd.
Bedrijfswagens
Schrappen we de merkverdeling uit de analyse en concentreren we ons puur op het volume aan diesels in ons actieve wagenpark dan zien we dat de bouwjaren 2011-2015 de piekjaren zijn voor dieselende personenauto’s. Daarna daalt het rap. We zetten in dezelfde grafiek het aandeel neer van de bedrijfswagens (tot 3,5 ton). Geheel conform verwachting laat die een andere curve zien. De daling is daar amper aan de orde. Eerlijk is eerlijk: benzine is daar al geen echt alternatief, laat staan elektrisch. Nu het aanbod aan elektrische busjes begint te komen, kan deze analyse over enige tijd maar zo kantelen. Voor nu noteren we echter 7219 dieselende personenauto’s tegenover 61.430 bedrijfswagens. De erfenis van Rudolf Diesel heeft zijn glans verloren.