Na maandenlange onzekerheid is er dan toch een nieuwe cao voor de sector Metaal & Techniek. Hieronder vallen ook carrosseriebedrijven en schadeherstelbedrijven.
Op 8 april bereikten FNV Metaal, CNV Vakmensen en De Unie een cao-onderhandelingsresultaat met de werkgevers in de Metaal & Techniek. De Koninklijke Metaalunie was niet direct akkoord, maar stemde op 15 april alsnog in. Vervolgens werd dit onderhandelingsresultaat voorgelegd aan de leden van de bonden. Zij gingen in overgrote meerderheid akkoord met het onderhandelingsresultaat, waarmee de cao nu wordt aangemeld bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
FNV Metaal cao-onderhandelaar Jacqie van Stigt: “Het is duidelijk dat onze leden in ruime meerderheid tevreden zijn met de nieuwe cao. Niet voor niets hebben ze er ook keihard voor geknokt. Na bijna vijf maanden staken – in een overigens zeer moeilijke tijd met corona, alsmaar oplopende inflatie en oorlog – werd het de werkgevers uiteindelijk wel duidelijk dat het door hen aangeboden verslechteringspakket toch echt van tafel moest, waardoor er nu een door onze leden zwaar bevochten nieuwe cao is afgesloten, die recht doet aan onze cao-eisen. En dat werd hoog tijd, want de sector schreeuwt nog altijd om goede nieuwe vakmensen, die ook allemaal recht hebben op goede arbeidsvoorwaarden.”
Resultaten
In de cao heeft een looptijd van dertig maanden en loopt tot 31 maart 2024. De gemiddelde loonstijging komt uit op 3,2 procent. Per 1 juli ontvangen de werknemers een eerste loonsverhoging van 42,50 euro structureel nominaal. Daar komt eenmalig 382,50 euro bij ter compensatie van de gemiste cao-maanden (oktober 2021-juli 2022). Dit wordt gevolgd door een loonsverhoging van 2,75 procent per 1 september, 3,25 procent per 1 maart 2023 en 0,6 procent per 1 januari 2024.
Ook de jeugdlonen gaan er minimaal 9 procent op vooruit. De bedoeling is om deze op termijn op te heffen, zodat alle werknemers een vak-volwassen loon ontvangen. Verder wordt het generatiepact nu een structureel recht voor onbepaalde tijd en kunnen ouderen, dankzij een zware beroepenregeling, drie jaar voor hun pensioenleeftijd stoppen met werken.