Onder de titel Awakenings organiseerde de AutoTech Alliantie eind januari in de Tinfabriek in Naarden haar tweede nieuwjaarsbijeenkomst voor de schadeherstelbranche. De alliantie riep daarbij de schadeherstelbranche en alle aanverwante partijen op te veranderen voordat ze daartoe gedwongen worden.
Net als vorig jaar in de showroom van Louwman in Raamsdonksveer was ook nu gekozen voor een vooruitstrevende locatie: de Tinfabriek in Naarden. Zes jaar geleden trok Volvo Buitenweg in de uit 1955 daterende Tinfabriek en bouwde die om tot een superduurzame, gasloze locatie, met zonnepanelen, warmtepompen en wat niet al. Daarnaast is de Tinfabriek een multifunctioneel gebouw waar zo’n dertig keer per jaar evenementen worden georganiseerd en waar vergaderzalen en kantoorruimten te huur zijn.
Samenwerking
Diezelfde geest van ondernemerszin, met een blik op de toekomst, kenmerkt de bij de AutoTech Alliantie aangesloten bedrijven en partners, die schadeherstel aan de allernieuwste auto’s voorstaan zoals de fabrikant dat heeft bedoeld, want zoals voorzitter Hans Musters in zijn inleidende woorden zei: “De autotechniek heeft een enorme vlucht genomen en die techniek moeten wij als schadeherstellers, maar ook als aanleunende branches, zoals de brandweer, de bergers, de politie, de opdrachtgevers, de opleidingsinstituten enzovoorts wel kunnen bijhouden om de auto nu, maar ook in 2030 nog veilig te kunnen repareren.”
‘Leid je personeel op en zorg dat je ook in 2030 die auto nog kunt repareren.’
Musters wees op drie punten waar de alliantie op inzet: kennis, personeel en inrichting. “We hebben te maken met veranderende techniek. Die vereist heel andere kennis van schadeherstel dan we gewend zijn, en ook op een heel ander niveau. Ook is er de zorg om voldoende ervaren medewerkers. Waar vind je voldoende technisch personeel? Schadeherstel moet sexy worden, willen we concurreren met de IT-sector. En de inrichting van onze bedrijven zal moeten veranderen, vanwege het risico van brandgevaar bijvoorbeeld, nog afgezien van de transitie naar een CO2-vrij bedrijf.”
Musters stond ook nog even stil bij een belangrijke stap die de AutoTech Alliantie dit jaar heeft gezet naar het waarborgen van veilig herstel volgens de voorschriften van de autofabrikant en in samenwerking met de autofabrikant, met het opzetten van een database voor personeel. “Via deze database kunnen alle betrokken partijen selecties maken van bedrijven die specifieke hightech schades kunnen herstellen volgens de normen van de autofabrikant. Voor ons allemaal geldt: investeer daarin. Stop daar energie in. Leid je personeel op en zorg dat je ook in 2030 die auto nog kunt repareren en blijf in leven.”
Te laat
In het publiek stond ook Ben Snoeijs, die als Techniekmaker veel trainingen en lessen over techniek geeft (en ook lesmateriaal voor scholen ontwikkelt). Naar analogie van het uitgangspunt van de AutoTech Alliantie: ‘Als je gedwongen wordt te veranderen ben je te laat’, zijn we naar de mening van Snoeijs nu al te laat met de zoektocht naar nieuw technisch talent voor de schadeherstelbranche. “Je moet daar al op de basisschool mee beginnen. Leerlingen in het voortgezet onderwijs hebben dan vaak al hun richting bepaald. De meeste lessen geef ik ook op basisscholen. Maar je snapt wel dat het dan nog een flink aantal jaren duurt voordat zo iemand inzetbaar is in de schadeherstelwerkplaats. Het tekort is nu nijpend, maar ik denk dat het nog veel nijpender wordt.”
Dat de jonge generatie niet geïnteresseerd zou zijn in techniek wil er bij Snoeijs niet in. Kinderen zijn immers van nature nieuwsgierig en willen graag weten hoe iets werkt. “Ik had ooit een leerling die uiterst geconcentreerd ergens mee bezig was, wat de verbazing wekte van zijn docent. Die zei: ‘Dat is een van de grootste onruststokers in de klas en jij krijgt hem stil en aan het werk.’ Zegt genoeg, toch?”
Snoeijs ziet nog wel een oplossing in het aanboren van potentieel bij de mensen die nu nog vooral in administratieve functies zitten. “Het economisch en dienstverlenend domein is naar verhouding groot in het onderwijs. Daar zit een enorm potentieel om meer commercieel-technische functies te creëren. Uiteraard wel met inhoud.”
Ander werk
Arno van der Steen, senior projectleider bij HAN Automotive Research, tevens adviseur van de AutoTech Alliantie, is graag bereid uit te leggen hoe het veranderende werk in het schadeherstelbedrijf de schadetechnicus van de toekomst dwingt mee te veranderen. “Er zijn ontwikkelingen gaande die zich eenvoudig laten samenvatten in de term CASE+M. Deze afkorting staat voor: connectiviteit, autonoom rijden, samen gebruiken, elektrificatie en materialen. Deze vijf ontwikkelingen vinden vrijwel tegelijkertijd plaats, waardoor ze elkaar versterken. De vijf ontwikkelingen staan los van elkaar, maar kunnen ook gezamenlijk voorkomen. Hierdoor zal er meer werk komen aan ADAS-componenten, meer vervangen van onderdelen en ander soorten reparaties dan schadeherstelbedrijven nu gewend zijn. Let wel: een ADAS (rijhulpsysteem) of ADS (geautomatiseerd rijsysteem) is geen specifiek onderdeel of component in een auto die één-op-één vervangen kan worden, zoals bijvoorbeeld een claxon. Deze rijhulpsystemen bestaan uit camera’s en/of één of meer sensoren (sonar, radar, lidar) die middels de CAN-bus data doorgeven aan een computer waar ze door een algoritme geïnterpreteerd worden en vertaald naar informatie of een reactie. Deze reactie wordt vervolgens door de computer via de CAN-bus naar de betreffende hardware gestuurd, waarna een actie volgt. Deze actie kan een geluids- of lichtsignaal zijn op het dashboard of bijvoorbeeld een remactie om een aanrijding te voorkomen of afstand te houden tot de voorligger. Een ADAS of ADS is dus een zeer complex digitaal systeem van hard- en software.”
Schadeherstelbedrijven die nauw samenwerken met autofabrikanten, lees: beschikken over een of meerdere merkerkenningen, zijn daarbij in het voordeel, stelt Van der Steen. “Deze bedrijven richten zich op één of enkele merken en zijn daarmee voor het vergaren van kennis en vaardigheden slechts afhankelijk van het merkspecifieke opleidingsaanbod voor de gevoerde merken. Ook is voor deze bedrijven het verkrijgen van data voor het afstellen van de auto en de sensoren eenvoudiger én goedkoper in te richten. Ook ten aanzien van het benodigde gereedschap en de juiste apparatuur zal meer gericht geïnvesteerd kunnen worden. Immers, al deze faciliteiten behoren bij de merkerkenning van de OEM van het betreffende merk. Ook krijgen schadeherstelbedrijven met een merkerkenning in een vroeg stadium te maken met de nieuwste technieken. Juist daarom zullen deze schadeherstelbedrijven groot belang hebben bij het vroegtijdig verkrijgen van de juiste methodes/werkinstructies, de juiste apparatuur, de juiste onderdelen, de juiste kennis en kwalitatief goede instroom van nieuwe technici.”