Onlangs hield LKQ Europe in alle Europese landen waar de onderdelendistributeur actief is een enquête onder werkplaatsmanagers en ondernemers uit het universele autobedrijf. Met de resultaten wil LKQ Brusselse politici wijzen op de ongelijke kansen die het universele autobedrijf nu nog heeft in de aftermarket.

Over het belang van een gelijk speelveld voor alle spelers in de aftermarket, merkgebonden én onafhankelijke autobedrijven, zegt Johan van der Hoeven, die als directeur van LKQ-Fource de enquête in Nederland begeleidde: “Het is belangrijk voor de keuzevrijheid van consumenten als het gaat om reparatie en onderhoud van zijn of haar auto. Het is belangrijk voor het competitieve vermogen van de autobranche en het is zeker ook  belangrijk voor de innovatieve slagkracht van individuele ondernemingen.”

Lobby

“Momenteel buigen politici van de Europese Commissie zich over een aantal belangrijke dossiers die de toekomst van de ongebonden aftermarket gaan bepalen. Neem de MVBER, de vrije onbelemmerde toegang tot voertuigdata (inclusief het gebruik van matching qualty onderdelen), en de sectorspecifieke regels als verfijing op de Europese Data Act. Die moeten leiden tot een gelijk speelveld in onze reparatie- en onderhoudsmarkt. Nationale en internationale organisaties als RAI Aftermarket, BOVAG, FOCWA, VACO, ANWB, VNA, Figiefa, Cecra, Clepa, AFCAR en vele andere lobbyen daarvoor bij de Europese Commissie in Brussel. Dat is van cruciaal belang voor de toekomst van het autobedrijf, de dealerwerkplaats en de universele garages, maar deze organisaties, zeker die uit de onafhankelijke aftermarket, hebben vaak minder slagkracht dan de gebundelde lobbypower van de autofabrikanten. Daarom willen grote individuele ondernemingen als LKQ Europe, die ook belang hebben bij een eerlijk speelveld, zich met name hard maken voor de concurrentiepositie van het universele autobedrijf.”

Marktinformatie

Vorig jaar bezocht een aantal politici van de Europese Commissie het hoofdkantoor van LKQ Europe in het Zwitserse Zug. Van der Hoeven: “Ze hebben daar kunnen ervaren dat de onafhankelijke aftermarket bestaat uit veel grote en kleine ondernemingen die veel werkgelegenheid bieden, die naar de consument toe een duidelijke functie hebben en die net als fabrikanten een grote innovatieve slagkracht ten toon spreiden. Het werd die politici duidelijk dat die bedrijven belang hebben bij zoveel mogelijk marktinformatie. Het gaat daarbij niet alleen om harde cijfers, maar vooral over de manier waarop er drempels worden opgeworpen voor een onafhankelijke aftermarket.”

Enquête

In Nederland werd de enquête vooral per e-mail en via social media uitgevoerd, via de buitendienst van LKQ-Fource en de partnergrossiers uit het Full Fource netwerk. In totaal heeft LKQ Europe op de enquête enkele duizenden reacties gehad. “Door die te matchen met onze uitgebreide marktkennis uit de diverse landen hebben we branchespecifieke data voor de Brusselse politici beschikbaar gemaakt. Hierdoor krijgen deze politici in Brussel een actueel en wellicht  evenwichtiger beeld van de branche-ontwikkelingen die nu nog tot een ongelijk speelveld leiden.”

Van der Hoeven denkt niet dat LKQ daarmee de brancheorganisaties die in Brussel lobbyen voor de voeten lopen. “We hebben via onze lidmaatschappen, bijvoorbeeld van RAI Aftermarket in ons land en het ZDK in Duitsland, juist duidelijk gemaakt dat we die brancheorganisatie een stevige steun in de rug willen geven. Het is een extra vuist op tafel, die moet helpen de lobby van de brancheorganisaties voor het gelijke speelveld sterker te maken.”