Een klant brengt zijn auto voor onderhoud en reparatie naar een autobedrijf. Na afronding van de werkzaamheden stuurt het autobedrijf een factuur ter hoogte van € 2.967,92 naar de klant. Enkele dagen na het werkplaatsbezoek krijgt de klant met zijn auto een klapband op de snelweg. De factuur wordt niet door de klant betaald. Oorzaak en gevolg. Daar gaat het in deze casus om.
Nadat de klant enige tijd later een incassobrief heeft ontvangen laat hij het incassobedrijf weten dat hij de betaling heeft opgeschort. Zijn auto is immers niet door het autobedrijf gerepareerd, maar stuk gemaakt! Daardoor kreeg zijn auto een klapband. Hij stelt het autobedrijf aansprakelijk voor de schade.
Het incassobureau laat de klant weten dat het autobedrijf tijdens het onderhoud de klant heeft gewezen op de slechte staat van de velgen. Die zouden vervangen moeten worden. De klant heeft ervoor gekozen het werkplaatsadvies niet op te volgen. Volgens het autobedrijf houden de gebeurtenissen op de snelweg geen enkel verband met de gefactureerde werkzaamheden.
De factuur moet dus worden betaald vindt het autobedrijf. Er volgt een gang naar de kantonrechter.1 Door rente en buitengerechtelijke kosten is de vordering opgelopen tot € 3.605,67. De klant vertelt aan de kantonrechter dat hij met een onveilige auto op pad is gestuurd, dus de werkzaamheden zijn onzorgvuldig uitgevoerd.
De kantonrechter stelt vast dat de klant aan het autobedrijf opdracht heeft gegeven om de onderhoudsbeurt uit te voeren, de accu, remblokken en remschijven te vervangen en nog wat meer. Dat wordt ook niet door de klant betwist. Rest de vraag of de klant de betaling mocht opschorten.
Dat is niet het geval, aldus de kantonrechter. De klant heeft op geen enkele wijze aangetoond dat er een causaal verband bestaat tussen de uitgevoerde werkzaamheden en de klapband. Sterker nog, hij kan niet eens een factuur of werkbon overleggen waaruit blijkt dat hij die klapband en bijkomende schade ergens heeft laten herstellen…Was er wel een klapband?, zal de kantonrechter wellicht gedacht hebben.
De kantonrechter oordeelt dat de klant de factuur, rente en kosten moet betalen. Ook wordt hij als verliezende partij veroordeeld tot het betalen van de proceskosten. De totale kosten zijn voor de klant opgelopen tot € 4.810,21. Een dure les voor deze wanbetaler.
Opschorten is het uitstellen van de eigen prestatie waar u op grond van een overeenkomst verplicht toe bent. Aan opschorten zijn voorwaarden verbonden. Het mag pas als uw wederpartij zijn afspraken niet tijdig nakomt. Bovendien moet uw vordering opeisbaar zijn. De klant van het autobedrijf had volgens de kantonrechter geen vordering op het autobedrijf, laat staan dat die opeisbaar was.
Noteer altijd adviespunten op de werkplaatsfactuur als de klant het reparatieadvies niet wil opvolgen. In dit geval strandde het verweer van de klant vrij snel bij de kantonrechter, maar het is niet ondenkbaar dat u van de rechter moet aantonen dat u de klant daadwerkelijk gewezen hebt op defecten. Met de factuur waarop de opmerkingen staan vermeld staat u sterk.
Hebt u ook een juridisch gerelateerde vraag voor een column? Laat het de redactie van Aftersales Magazine weten!