Algemeen voorzitter Frits Huffnagel van Focwa spreekt zijn zorg uit over de toekomst en financiële positie van schadeherstelbedrijven en roept op om het korte termijn denken in te wisselen voor het lange termijn denken. Volgens hem zal de schadeherstelbranche niet gevrijwaard kunnen blijven van een inhoudelijke discussie, zoals deze ook in de zorgsector plaatsvindt.
“2011 was een dramatisch jaar voor de schadeherstelbedrijven. De vooruitzichten kunnen en moeten anders”, aldus Huffnagel. “Door de afname van het schadevolume in 2011 zijn de tarieven geheel onterecht sterk onder druk gezet.” De voorzitter constateert dat er momenteel veel spelers in de markt werkzaamheden verrichten voor tarieven die geen rekening houden met de inspanningen die kwaliteit en veiligheid waarborgen. Huffnagel: “Het marginaliseren van het rendement zet de kwaliteit en continuïteit van de schadeherstelbranche onder druk. Uiteindelijk ook die van sectoren die van de diensten van de schadebranche afhankelijk zijn.”
Door het sterk verminderde werkaanbod in 2011 is er een forse achteruitgang geboekt van de rentabiliteit bij de schadeherstelbedrijven. Harry Hulshof van Hulshof Organisatie en Consultancy en adviseur van Focwa schadeherstelbedrijven: “De oplopende kosten van onder meer huur, energie, milieu, vervangend vervoer en lonen hebben veel schadeherstelbedrijven gebracht tot een gemiddelde kostprijs van bijna zeventig euro. Deze prijs wordt niet als ondergrens gehanteerd voor een commercieel tarief.” In 2011 was de gemiddelde kostprijs ongeveer 68 euro. Hulshof benadrukt dat bedrijven niet uit het oog moet verliezen dat momenteel een indexering van minimaal 2,7 procent van de kostenstructuur in relatie tot tarieven op zijn plaats is.
De in de branche gehanteerde rentabiliteitsnorm van zes procent voor een gezonde bedrijfsvoering, werd in 2011 gemiddeld genomen door schadeherstelbedrijven niet meer gehaald. Volgens het Focwa Survey ligt het gemiddeld hoogste rendement dit jaar rond de drie procent. Daarnaast heeft veertig procent van de onderzoeksgroep bij een genormaliseerde benadering van de cijfers een negatief rendement.