Carriereperspectief: een mooi woord, ook voor scrabble. Maar hoe zit het in onze branche met een interessante baan ‘voor het leven’. Dat laatste lijkt sowieso niet meer van deze tijd. Eens een automonteur, altijd een automonteur blijkt een drempel voor veel jongeren. Zij doen graag een brede opleiding zodat ze nog van branche kunnen switchen. Doorgroeien is een goed alternatief, ook in de autobranche. Maar dan moeten bedrijven dat perspectief wel bieden.
Als receptionist, werkplaatschef of aftersalesmanager blijven veel medewerkers in een kleine, soms bijna te enge, kring om hun opleiding ooit goed te kunnen verzilveren. Ze moeten jong een schoolkeuze maken en vaak wordt door de school en ouders geadviseerd vooral een brede opleiding te kiezen. Uit de recente Cito-toets blijkt dat de gemiddelde landelijke score voldoende is voor de havo. Wie stuurt zijn kind dan nog naar het vmbo, ook al biedt die keuze ook perspectief. Die optie wordt op dit moment maar zeer gematigd gecommuniceerd door het bedrijfsleven en het onderwijs.
Er waart nu een behoorlijke ontslaggolf door de branche. Alle bedrijven stemmen hun organisatie af op het lagere werkaanbod. Onder die omstandigheden is het natuurlijk moeilijk aan jongeren uit te leggen dat de autosector goede carrièremogelijkheden biedt. En dan de Bovag-cao. Die wordt momenteel vooral uitgelegd als een ‘overwinning’ voor de baas. Niks mis mee, want die zorgt voor de salarissen en loopt het ondernemingsrisico, maar als overwerk niet wordt uitbetaald, wordt het minder interessant (geld vinden velen belangrijker dan uren). De beroepskeuze wordt op basis van vele aspecten gemaakt en tijdens hun online zoektocht komen jongeren dergelijke verhalen absoluut tegen. Jongeren hoeven niet direct een eigen huis of auto, maar wel een scooter, smartphone, tablet en tijd voor leuke dingen in het weekend en vakantie. Dat kost allemaal veel geld.
Ik was onlangs in het Britse Woking bij de McLaren Group: de makers van de nu al legendarische MP4-C12 en de recent geïntroduceerde P1. Daar sprak ik uitgebreid met topman en F1 legende Ron Dennis: “crisis, what crisis”. Van de P1, die in maart in Genève werd getoond, zijn er al 400 besteld. Elk model dat nu wordt gebouwd, is flink aanbetaald. De meest eenvoudig versie kost een slordige 1,2 miljoen euro, maar veel klanten kiezen niet voor de budgetversie. McLaren verdubbelt de productiecapaciteit met een dubbele shift. Nieuwe medewerkers staan in de rij. In de relatief kleine gemeenschap van Woking is algemeen bekend dat McLaren niet alleen prachtige auto’s bouwt, maar dat het bedrijf de medewerkers ook goede perspectieven biedt. Dat zou de gemiddelde Nederlander ook van onze autobranche moeten kunnen zeggen.