Die crisis houdt ons bezig. Een ware, wijze en steeds vaker geciteerde uitspraak – ‘never waste a good crisis’ – wijst ons er nog eens op dat je een crisis(situatie) ook kunt gebruiken. Het dwingt je tot bezinning, tot actie, tot een echte koerswijziging. Je kunt maatregelen nemen die in goede tijden moeilijk liggen en harder inzetten op verandering. Iedereen snapt dat het nu eenmaal crisis is.
Interessant zijn de ontkenningen van een crisis(situatie). Er is geen crisis, het is hier fantastisch. In de rest van de markt gaat het slecht, maar bij ons…? Komisch en soms ook wat pathetisch zijn de aartsoptimisten of misschien beter gezegd, de dromers met hun tegeltjeswijsheden; ‘elke dag is een feest maar je moet zelf de slingers ophangen’ of ‘problemen bestaan niet, we zien alleen kansen en uitdagingen’. Nog zo’n veel gehoorde in deze tijd; what goes down, must come up. En zo kan ik nog even doorgaan. Het lijkt onschuldig, het gaat alleen om woorden. Maar er schuilt ook een gevaar in. We doen alsof we die crisis niet zien, we worden bijziend, we zien wat we willen zien, we praten elkaar na in de ontkenning.
Gevolg van dit ‘niets aan de hand’ denken kan zijn dat de onderneming een roemloos einde tegemoet gaat, een onverwachte maar ook mooie, heroïsche dood met een glimlach op het gezicht. Vaak denk ik dat die zogenaamde optimisten aan zichzelf twijfelen, aan hun vermogen om met problemen en tegenslagen om te gaan en dus vooral bezig zijn zichzelf en hun eigen angsten te overschreeuwen. Het benoemen en onderkennen van problemen en van een crisis wordt dikwijls gezien als een teken van dodelijke somberheid en een excuus om maar niets te doen. Het tegendeel is vaak waar. Het begint met dat inderdaad wat minder vrolijke constateren dat er problemen zijn, maar daarna komt als het goed is de euforie als een onderneming er in slaagt een oplossing te bedenken. Het antwoord op de bekende vragen over missie, visie, doel en plan, en op de echt strategische vragen over in welke business je wilt zitten, wat je toegevoegde waarde is, voor welke klanten en bovenal, welke capaciteiten je daarvoor nodig hebt. En het feest is compleet (pas dan mogen de slingers komen) als die oplossingen ook echt worden gerealiseerd.
Denk aan Churchill die bij zijn aantreden als premier van Groot-Brittannië in mei 1940 zijn volk niets anders kon beloven dan blood, toil, tears and sweat, of Balkenende met een wat slappe variant hierop: ‘na het zuur komt het zoet’. De intentie van beiden is om aan te geven dat er weliswaar problemen waren, maar dat de oplossing er wel is maar veel offers zal vragen. Soms zijn grootse woorden nuttig om een visie en hoger doel te markeren, optimisme uit te stralen. Denk aan J.F. Kennedy in mei 1961: ‘I believe that this nation should commit itself to achieving the goal, before this decade is out, of landing a man on the moon and returning him safely to the earth.’ Kortom : het gaat vooral om de manier van kijken, richting bepalen en doen. Woorden zijn dan slechts de verpakking. Belangrijk in de communicatie en de motivatie maar die woorden mogen nooit onze blik op de werkelijkheid