De Europese Rekenkamer (ERK) stelt in een vandaag gepubliceerd verslag dat de streefdoelen van de EU voor het terugdringen van de CO2-uitstoot van nieuwe personenauto’s niet haalbaar zullen zijn zolang belangrijke voorwaarden ontbreken. Ondanks de hoge ambities en strenge eisen stoten de meeste personenauto’s op de EU-wegen nog steeds evenveel CO2 uit als twaalf jaar geleden.

Vanaf 2010 introduceerde de “CO2-verordening voor auto’s” voor het hele EU-wagenpark een streefcijfer voor de gemiddelde CO₂-uitstoot van nieuw geregistreerde voertuigen. Verder moet elke fabrikant de CO₂-uitstoot van een voertuig op het conformiteitscertificaat vermelden en een bijdrage voor overtollige emissies betalen als het voertuig niet aan specifieke emissiedoelstellingen voldoet. De ambities zijn in de loop van de tijd toegenomen om de nulemissiedoelstelling tegen 2035 te bereiken. Elektrische voertuigen kunnen de EU helpen een emissievrij wagenpark tot stand te brengen. De EU-auditors waarschuwen echter dat de inspanningen op dit gebied moeten worden opgevoerd.

“De groene revolutie van de EU kan alleen plaatsvinden als er aanzienlijk minder vervuilende voertuigen zijn, maar dit is een enorme uitdaging”, zegt Pietro Russo, het ERK-lid dat de controle leidde. “Een echte merkbare vermindering van de CO2-uitstoot van auto’s zal niet worden bereikt zolang de verbrandingsmotor de norm is. Tegelijkertijd is het omvormen van het wagenpark van de EU tot een volledig elektrisch wagenpark een hele onderneming.”

In de periode 2010-2019 maakten autofabrikanten gebruik van mazen in de testvereisten om lagere emissiewaarden in het laboratorium te verkrijgen. Het verschil met de werkelijke uitstoot, d.w.z. de uitstoot op de weg, was enorm. Als gevolg hiervan, en na het “Dieselgate”-schandaal, werd in september 2017 een nieuwe verplichte laboratoriumtestcyclus ingevoerd die de reële rijomstandigheden beter weerspiegelde. Hierdoor werd de kloof tussen de in het laboratorium gemeten uitstoot en de werkelijke uitstoot op de weg kleiner, maar werd deze niet volledig gedicht.

Werkelijke uitstoot daalt niet

De auditors merken op dat de werkelijke uitstoot van conventionele auto’s — die nog steeds bijna driekwart van de nieuwe voertuigregistraties uitmaken — niet is gedaald. De afgelopen tien jaar is de uitstoot van dieselauto’s gelijk gebleven, terwijl die van benzineauto’s marginaal is gedaald (–4,6 %). De technologische vooruitgang op het gebied van de efficiëntie van motoren wordt tenietgedaan door de toegenomen voertuigmassa (gemiddeld ongeveer +10 %) en krachtigere motoren (gemiddeld +25 %).

Hetzelfde geldt voor hybride auto’s, waarvan de werkelijke CO₂-uitstoot veel hoger is dan de in het laboratorium gemeten uitstoot. In een poging om de werkelijke situatie beter weer te geven, zal het proportionele gebruik van elektrische en verbrandingsmotoren worden aangepast, maar pas vanaf 2025. Tot die tijd zullen plug-in hybrides behandeld worden als voertuigen met een lage uitstoot, in het voordeel van de autofabrikanten. Ook zullen autofabrikanten tot 2025 enkele van de bepalingen van de CO2-verordening blijven toepassen. Daardoor konden ze alleen al in 2020 bijna 13 miljard euro aan bijdragen voor overtollige emissies besparen.

Hindernissen marktaandeel EV’s

Volgens de EU-auditors hebben alleen elektrische voertuigen (waarvan het aantal nieuwe registraties van 1 op de 100 in 2018 naar bijna 1 op de 7 in 2022 is gestegen) gezorgd voor de daling van de gemiddelde CO₂-uitstoot op de weg in de afgelopen jaren. Maar de weg die voor ons ligt is hobbelig omdat de EU aanzienlijke moeilijkheden ondervindt om elektrische voertuigen sneller ingang te laten vinden.

Volgens een recent verslag van de ERK is een eerste hindernis de toegang tot grondstoffen om voldoende batterijen te produceren. Eerder hebben de EU-auditors ook al hun bezorgdheid geuit over de ontoereikende oplaadinfrastructuur: 70 % van alle oplaadstations voor autobatterijen in de EU bevindt zich in slechts drie landen (Nederland, Frankrijk en Duitsland). Tot slot is ook betaalbaarheid cruciaal: door de hogere initiële kosten van elektrische auto’s blijven consumenten wellicht liever langer hun oude vervuilende voertuigen gebruiken.

CO2-uitstoot vervoersector blijft stijgen

Hoewel de EU er de afgelopen dertig jaar in is geslaagd de broeikasgasemissies op veel gebieden te verminderen, is de CO2-uitstoot door de vervoersector gestaag toegenomen. In 2021 was deze sector verantwoordelijk voor 23 % van de totale broeikasgasemissies in de EU, waarvan meer dan de helft toe te schrijven was aan personenauto’s. Fabrikanten kunnen de CO2-uitstoot verminderen door auto’s te produceren die minder brandstof (bijv. diesel of benzine) verbruiken, door emissievrije voertuigen zoals elektrische auto’s te produceren of door beide technologieën te combineren in de vorm van plug-in hybrides.

De verordening tot vaststelling van CO₂-emissienormen voor nieuwe personenauto’s is de belangrijkste EU-wetgeving om de uitstoot van nieuwe auto’s te verminderen. Deze werd in 2009 goedgekeurd en in 2019 ingrijpend gewijzigd. In het kader van deze verordening is de CO₂-uitstoot van individuele auto’s gebaseerd op metingen onder gestandaardiseerde omstandigheden in het laboratorium, in plaats van op de emissiewaarden op de weg.

Deel dit artikel op​

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Laatste nieuws
13 december 2024
‘Behandel klant weer als koning’
13 december 2024
Rooskleurige toekomst voor universeel
13 december 2024
Mengelers breidt uit met Toyota Geelen Weert
13 december 2024
PPG valt in de prijzen met PPG LINQ™ Color
12 december 2024
Twee benoemingen in bestuur RAI Aftermarket
12 december 2024
Leasys breidt uit met privé-occasionlease
Meest bekeken berichten
Recente reacties