ADAS kalibreren is wellicht het meest verwarrende werkplaatsonderwerp van dit moment. Er verschijnen veel verschillende universele systemen, met verschillende benaderingen. Vooralsnog dient men, zonder enige andere richtlijn, uit te gaan van OEM-fabrieksvoorschriften als het gaat om statische kalibratie in de werkplaats met panelen. Veel systemen werken vanuit dat oogpunt. Maar hoe zit het eigenlijk technisch?
De ene voertuigfabrikant kiest bij camerakalibratie voor de hartlijn, met als uitgangspunt dat sprake is van fatsoenlijke uitlijning. Het betekent dat het voertuig nagenoeg recht over de weg rijdt. Met die voorwaarde, en de nauwkeurigheidseisen die gesteld worden aan de functie van de camera, zou een positionering op basis van de hartlijn afdoende zijn. Let wel dat deze voorwaarde nogal belangrijk is en feitelijk altijd een uitlijncontrole vereist. Een positionering op hartlijn betekent dat het paneel recht en haaks op de hartlijn van de carrosserie moet worden gezet. Vaak wordt dit gedaan met een laser over de carrosserie heen, waarbij de gebruiker beoordeelt of de lijn over de hartlijn gaat.
Andere voertuigfabrikanten kiezen voor camerakalibratiepositionering vanuit de rijlijn, ook wel de rijrichting van het voertuig genoemd. Zoals bekend, wordt deze bepaald door de stand van de achterwielen. Kalibratie volgens de rijlijnmethode betekent dat het paneel uitgelijnd moet worden op de stand van de achterwielen, zodat het paneel perfect in het midden en haaks op de rijrichting van de auto wordt gepositioneerd. Aangezien de meeste auto’s een lichte rijhoek hebben, is dit vaak niet in de hartlijn van het voertuig. Dat betekent niet dat het voertuig niet goed uitgelijnd is! Omdat je het paneel precies positioneert op de rijlijn van het voertuig, is deze kalibratiemethode per definitie zuiverder. Dit is dan ook de reden dat onder andere VAG deze methode kiest voor alle kalibraties. Om diezelfde reden wordt deze altijd gebruikt voor radar.
Stuurhoeksensor
Het is dus belangrijk dat de uitlijning gecontroleerd wordt. Dat kan je in sommige gevallen doen tijdens het proces van de ADAS-kalibratie, mits de apparatuur deze mogelijkheid heeft. Als de apparatuur zelf de uitlijning niet kan controleren, dient dit met een ander apparaat te worden gedaan. Een controle is dus zeer belangrijk, maar het betekent niet dat een afstelling van de uitlijning ook nodig is. Ook belangrijk is controleren of de voorwielen goed staan wanneer het stuur in de middenstand staat, en dat de stuurhoeksensor dan ook de juiste waarde weergeeft. Een stuurhoeksensorwaarde van 0 met het stuur in het midden wil niet zeggen dat de voorwielen correct in lijn staan met de achteras. Het is dus belangrijk dat de mechanische afstelling van de voorwielen en waarde van de stuurhoeksensor met elkaar overeenkomen wanneer het stuurwiel in de middenstand staat.
Conclusie: zorg dat je snel kan zien of de uitlijning van de wielen overeenstemt met de specificaties en de middenstand van het stuur. Controleer ook of de stuurhoeksensor de juiste waarde geeft. Positioneer dan het paneel overeenkomstig de fabrieksvoorschriften, om jezelf uit te sluiten van enige discussie. Mocht je het persoonlijk zo zuiver mogelijk willen doen, dan is positionering vanuit de rijlijn de meeste zuivere.