In ketens georganiseerde schadeherstelbedrijven hebben hun bedrijfsvoering, vanwege hun centrale opdrachtgevers, doorgaans goed op orde, reden om hen een aantal hot topics voor te leggen om een beeld te krijgen hoe de sector er momenteel voor staat.
Zeker drie onderwerpen houden schadeherstelbedrijven momenteel bezig: de oprukkende technologisch complexe moderne auto, die dwingt tot het doen van forse investeringen in apparatuur en personeel, het tekort aan technisch geschoold personeel en een schadeherstelmarkt die een flinke dip te verwerken heeft gehad als gevolg van de coronapandemie.
Wat betreft de noodzaak tot investeren is het voordeel van in ketenverband georganiseerd schadeherstel dat niet op elke vestiging alle technieken, apparatuur en personeel beschikbaar hoeven zijn. Wat dat betreft heeft schadeherstelketen ABS daar al eerder op geanticipeerd. Directeur Nico Stolk: “Wij werken al een paar jaar volgens ons totaalherstelprincipe: aantoonbaar veilig herstellen volgens de fabrieksspecificaties. We zien de complexiteit toenemen en registreren in totaalherstel het aanbod veiligheidskritische reparaties (reparaties waarbij bestuurders, inzittenden van een auto, maar ook medeweggebruikers gevaar lopen als de reparatie niet juist wordt uitgevoerd). Het blijkt dat in 2020 nog maar 6 procent van het aanbod gerepareerd moest worden met specifieke kennis en/of apparatuur.”
“Het bewustzijn van de complexiteit van de moderne auto wordt versterkt door de elektrificatie, al zit die nieuwe techniek ook in auto’s met ‘normale’ verbrandingsmotoren.
– Guus van Dreven –
“Uiteraard zal dat percentage stijgen, maar nog steeds valt het overgrote deel van alle schades gewoon binnen de huidige branchenorm. Voor ons als keten is het belangrijk dat wij een netwerk kunnen aanbieden, waarbij we op basis van specialisatie ervoor kunnen zorgen dat dát percentage schades op de juiste plek en met de juiste kennis kan worden gerepareerd. Dat vraagt op sommige plekken om extra specialisatie (dus investeringen) en op andere niet.”
Ook directeur Guus van Dreven van de Autoschade Herstel Groep (AHG) nuanceert het beeld van die almaar complexer wordende auto. “De standaard van de techniek in de schadeherstelbedrijven in Nederland is, zeker in Europees perspectief, al erg hoog, dus veel van de moderne auto’s kunnen al gerepareerd worden, terwijl Nederland binnen Europa nou niet bepaald het jongste wagenpark heeft.”
En dus komt ook die toenemende complexiteit van de auto voor AHG niet als een verrassing. Guus van Dreven: “Daarom zijn wij ook mede initiatiefnemer van het concept Schadeherstelmeester. Je ziet nu wel dat die ontwikkeling in een stroomversnelling komt. Ook het grote publiek wordt zich daar nu langzamerhand van bewust. Dat bewustzijn wordt versterkt door de elektrificatie, al zit die nieuwe techniek ook in auto’s met ‘normale’ verbrandingsmotoren. Een stadsauto heeft tegenwoordig ook adaptieve cruise-control. Dus ‘complexiteit’ is wel een dynamisch begrip.”
Guus van Dreven vervolgt: “Natuurlijk worden bedrijven door die nieuwe techniek aangespoord om te investeren in nieuwe apparatuur. Alle vestigingen voldoen aan onze kwaliteitseisen. AHG vult de Focwa standaardkwaliteitseis aan met extra opleidingseisen en milieueisen. Dit is belangrijk voor onze landelijke opdrachtgevers. Minimumstandaarduitrusting is verplicht voor onze leden.”
Bij ASN hangt de investeringsbereidheid af van de specifieke omstandigheden bij die bedrijven en de persoonlijke omstandigheden van de franchisenemers, aldus directeur Peter Hubregtse: “Wij zien vaak dat ondernemers die niet meer investeren, worden overgenomen door andere partijen binnen ons netwerk. Wij hebben geen afzonderlijke investeringsverplichtingen, maar eisen dat vestigingen voldoen aan de ASN-kwaliteitseisen, waar onder andere branchenormen, ISO, milieu/duurzaamheid, klanttevredenheid en MVO onderdeel van uitmaken.”
Ook bij A.A.S. neemt de ondernemer uiteindelijk zelf de beslissing en heeft de keten vooral een adviserende rol. Directeur Nicole Spenkelink: “De keten detecteert ook kansen in de regio, pro-actief en geeft binnen de uitgestippelde visie richting aan schaalvergroting, gemiddelde omzet per bedrijf, spreiding van de klantenportefeuille en regionale functie. We ondersteunen initiatieven uiteraard in de breedste zin van het woord: van het uitvoeren van marktonderzoek tot consultancy en financieel advies. Door middel van zogenoemde blauwdrukgesprekken met elke ondernemer worden initiatieven geïnventariseerd om continu een totaalbeeld te hebben van het (toekomstige) netwerk. Daarin worden marktontwikkelingen besproken en afgezet tegen de ambities van de ondernemer.”
Personeel
Een tweede punt dat de schadebranche volop bezighoudt, is het tekort aan technisch geschoold personeel. Nico Stolk: “Binnen onze ABS Academy hebben wij een breed aanbod van opleidingen en trainingen die zowel in huis als in samenwerking met externe opleiders worden georganiseerd. Uiteraard hebben we ook contact met de diverse automerken die producttrainingen verzorgen. Met dit aanbod zorgen we ervoor dat het opleidingsniveau op zijn minst aansluit bij de branchenorm en dat we op meerdere locaties daar ver boven zitten, zodat we voorbereid zijn op toekomstige ontwikkelingen.”
Ook bij AHG biedt de eigen Academy+ een opleiding die verder gaat dan de branchenormering vereist. Guus van Dreven: “We waren in het verleden ook de eerste keten die Hiqure omarmde. Met de AHG Academy+ sorteren we als het ware voor op de plusnormering van Bovag en Focwa. Wat zij nu goed doen, is dat er intensief contact met alle stakeholders is, zodat die normering ook echt door de branche wordt gedragen. Keerzijde is wel dat het daardoor wat doorlooptijd vergt, maar op zich is die plusnormering een goede zaak, ook wat betreft het herstellen van schades die zo complex zijn dat niet ieder schadeherstelbedrijf daar grote, specifieke investeringen op kan doen. Het is natuurlijk economisch niet haalbaar om twaalfhonderd bedrijven in Nederland te verplichten om de apparatuur aan te schaffen om het een of andere geavanceerde veiligheidssysteem voor één schade per jaar voor een exclusief merk te kunnen herstellen. Als er twee of drie bedrijven in Nederland zijn die dat kunnen, is het mogelijk al voldoende. Daar is die plusnormering voor. Het betekent wel dat er af en toe een auto op transport zal moeten. Omdat onze bedrijven al aan een vrij hoge standaard voldoen, weet ik nog niet hoe we die plusnormering binnen AHG gaan hanteren. Dat kan ik nu nog niet overzien.”
Het tekort aan technisch geschoold personeel ziet Guus van Dreven vooral als een probleem van de technische sector als geheel. “Ik zag de recente werkloosheidscijfers, die zijn niet gestegen, maar gedaald. Technisch geschoold personeel aantrekken, is heel lastig en zal ook de komende jaren wel lastig blijven.”
Audatex-cijfers laten over de afgelopen maanden een beeld zien van 20 tot 25 procent minder calculaties. ‘Ik denk dat dat gemiddeld wel ongeveer klopt.’
A.A.S. staat in de strijd om de technisch geschoolde arbeidskracht een collectieve aanpak vanuit de leden voor, met een programma voor permanente educatie, in combinatie met branche-initiatieven zoals de plusnormering. Nicole Spenkelink: “Daarnaast bewaken we vanuit de keten continu de inzetbaarheid en houden we de skills van onze mensen up-to-date. Nieuwe toetreders in schadeherstel, zoals Innovam, maar ook GMTO of VOC zijn voor ons partijen waar we continu mee in gesprek zijn. Ook vragen we onze leden om commitment te tonen bij het plaatsen van BBL’ers.”
Volgens Peter Hubregtse beschikt ASN op dit moment over voldoende technisch geschoold personeel om te kunnen voldoen aan de huidige vraag. “Wij verwachten wel dat dit een beperkende factor zou kunnen worden bij het realiseren van groei in de toekomst. Wij hebben centrale opleidingsafspraken met het VOC, maar onze ondernemers zijn vrij om ook opleidingen af te nemen bij andere partijen zoals de Autotech Alliantie en GMTO. Wij ondersteunen vanuit de franchiseorganisatie geen opleidingsinitiatieven, maar maken gebruik van de opleidingsaanbod dat in de markt aanwezig is. Wij juichen het ontstaan van nieuwe initiatieven toe, maar zijn tevens van mening dat een bundeling van krachten zal leiden tot een beter en efficiënter opleidingsaanbod.”
Aantrekkende markt
Na de coronacrisis, die er bij de schadeherstelbedrijven flink ingehakt heeft (schattingen vanuit de branche over de omzetdaling lopen uiteen van 10 tot wel 25 procent), trekt de schadeherstelmarkt weer langzaam aan. Guus van Dreven refereert aan de Audatex-cijfers, die over de afgelopen maanden een beeld laten zien van 20 tot 25 procent minder calculaties: “Ik denk dat dat gemiddeld wel ongeveer klopt. Het segment dat je bedient als bedrijf bepaalt of je er veel of weinig last van hebt. Wij scoren als AHG gemiddeld beter, ook omdat we een aantal nieuwe opdrachtgevers hebben kunnen werven. Verder zie ik een heel wisselend beeld. Om daar een verklaring voor te geven is heel lastig. De periode van de avondklok was een heel heftige periode voor de branche, maar er zijn ook bedrijven die op hetzelfde niveau als 2019 zitten en van de hele crisis weinig gemerkt hebben, door creatief te blijven en andere activiteiten te ontplooien. Gelukkig zien we het werkaanbod nu over de hele linie duidelijk aantrekken.”
Ook bij ABS zien ze het werkaanbod weer toenemen met het versoepelen van de maatregelen, met name in de Randstad. Nico Stolk: “We verwachten dat de verkeersbewegingen goed op gang gaan komen rond de zomervakantieperiode.”
Peter Hubregtse zegt de 25 procent omzetdaling binnen ASN niet te herkennen. “Onze omzet in 2020 was gelijk aan 2019. Wel zijn de verschillen in omzet tussen vestigingen tijdens de coronaperiode groter geworden. Wij zien veelal dat vestigingen binnen de Randstad en/of in de grotere steden zijn gegroeid en dat de omzet in andere gebieden gemiddeld is gedaald. Wij zien nu dat de omzet stijgt als gevolg van het stapsgewijs loslaten van de coronamaatregelen en dit is niet gelijkelijk verdeeld over de bedrijven. We zien bijvoorbeeld dat vestigingen grenzend aan grote kantorenparken of vestigingen die veel werken voor de autoverhuurmarkt achterblijven.”
Binnen A.A.S. is de omzetdaling eveneens minder dramatisch dan het beeld dat de marktcijfers schetsen, “met name door de focus op de particuliere markt en een regionaal sterke positie”, aldus Nicole Spenkelink, die net als de anderen het werkaanbod ziet aantrekken. “Dat heeft natuurlijk te maken met onderlinge verschillen. Dit zagen we in 2020 ook: de bedrijven in de zogenaamde brandhaarden kenden een sterkere daling dan onze bedrijven in het westen. Met name Q1 2021 was vanwege de avondklok en corona-maatregelen uitdagend, maar gelukkig zien we in de bedrijven de planningen weer vollopen.”