Het tekort aan goed technisch personeel is een groot probleem voor de sector. In 2011 startte in Amsterdam een bijzondere publiek-private samenwerking om monteurs te vinden en te behouden. NexTechnician bleek een groot succes, reden om het initiatief uit te breiden naar Rotterdam.
Voor technici zijn in de mobiliteitsbranche veel banen beschikbaar. Nieuwe medewerkers krijgen vaak hun opleiding betaald en krijgen direct een baangarantie, soms voor meerdere jaren. Toch is er een groot tekort aan nieuwe instroom. Volgens de oprichters van NexTechnician komt dit omdat veel mensen de potentie in de mobiliteitssector niet kennen. Om die boodschap naar buiten te kunnen brengen, moeten de partijen nauwer samenwerken.
Naar Rotterdam
Met dit idee begon ruim tien jaar geleden een groep van acht garagebedrijven aan een unieke samenwerking, waarbij zij contact zochten met onderwijsinstellingen en overheden. Onder de noemer van NexTechnician werden evenementen georganiseerd en waren de bedrijven aanwezig in klaslokalen. Het initiatief is een groot succes. In Amsterdam telt NexTechnician ondertussen zo’n vijftig deelnemers. Gesteund door Bovag neemt het aantal nieuw ingestroomde monteurs elk jaar toe.
Het succes van NexTechnician in Amsterdam bracht de bestuursleden van de stichting op het idee om het initiatief uit te breiden naar Rotterdam. Zodoende zaten half mei enkele tientallen geïnteresseerden in een zaaltje bij de startbijeenkomst op Rotterdam Airport. “De sector heeft te maakt met grote uitdagingen”, dringt Hylke Warners de zaal op het hart. “Daarom moeten we als sector gezamenlijk optrekken. Samen moeten we de toekomst tegemoet treden. Niet alleen om nieuw personeel te vinden, maar ook om diegenen die er al zitten, te behouden.”
Vijver groter maken
De startbijeenkomst was vooral bedoeld om te kijken hoe groot de interesse is. Twee grote partijen, Möller Autoschade en Autobedrijf Neleman, hadden zich al achter het initiatief geschaard. Er zijn echter meer bedrijven nodig om aanspraak te kunnen maken op de Stimuleringsregeling leren en ontwikkelen in het mkb (SLIM-subsidie). Daarna kan begonnen worden met het optuigen van een organisatie. In welke vorm dat gebeurt, moet later bepaald worden. “In Amsterdam is uiteindelijk naast de coöperatie een stichting opgericht om het gedachtegoed van NexTechnician te bewaken en te verspreiden”, vertelt Warners. “Hoe de samenwerking in Rotterdam vormgegeven gaat worden, moeten we nog zien.”
Het idee achter NexTechnician is samenwerking. De slagkracht wordt aanzienlijk vergroot als bedrijven niet individueel op zoek gaan naar technici, maar gezamenlijk. Daarom zijn in NexTechnician bedrijven uit de auto-, truck- en schadeherstelbranche verenigd. Door bovendien samen op te trekken met opleiders, overheden en brancheorganisaties worden veel meer mensen bereikt. Gemeenten en het UWV bijvoorbeeld hebben lijsten met mensen die zij aan het werk willen hebben. Deze potentiële kandidaten zijn vaak onzichtbaar en worden niet bereikt als elk bedrijf voor zichzelf naar monteurs op zoek gaat. “We moeten elkaar niet bevechten”, vertelt medebestuurder Jacques Neefs de zaal. “We moeten boven de concurrentie uitstijgen en de vijver groter maken.”
Massa opbouwen
In 2018 is er al een poging geweest om NexTechnician naar Rotterdam te halen. De samenwerking met het onderwijs verliep destijds stroef, waarna de corona-crisis het initiatief in de kiem smoorde. Deze keer is voor een andere aanpak gekozen. “Eerst moet er een stevig fundament komen van aangesloten bedrijven”, legt Neefs uit.
‘NexTechnician is geen vast concept, het is meer een filosofie.’
Jacques Neefs
Warners vult aan: “Om te beginnen is het regionale bedrijfsleven aan zet. Er moet eerst massa opgebouwd worden. Daarna kunnen we bepalen wat we precies willen met z’n allen. Elke regio is anders, er is geen blauwdruk. NexTechnician kan hierbij helpen door te organiseren en te verenigen.”
Pas als bekend is hoe de samenwerking eruit gaat zien en de gemeenschappelijke doelstellingen bekend zijn, kan NexTechnician Rotterdam zich presenteren bij het onderwijs. Neefs benadrukt dat de bedrijven scholen als partners moeten zien, niet als leveranciers. “Daarom zijn we ook een coöperatie. Opleidingsinstituten spelen een even grote rol als de bedrijven. We zijn allemaal gelijken.”
Binnen NexTechnician leveren aangesloten bedrijven een bijdrage naar rato van grootte. Deze is niet alleen financieel, maar vraagt ook een investering in tijd. Van elke deelnemende organisatie wordt verwacht dat tijd wordt vrijmaakt om bijvoorbeeld scholen te bezoeken.
Voldoende basis
Door actief aanwezig te zijn in het klaslokaal, wordt de verbinding met het onderwijs gemaakt. Jongeren komen zo in aanraking met de techniek, waarna ze wellicht enthousiast worden. Docenten raken zodoende bovendien meer betrokken bij het initiatief, waardoor het onderwijs beter aansluit op de praktijk. Voor de zichtbaarheid in de klaslokalen is het ook van belang dat materialen en gereedschap worden getoond. “Als docenten enthousiast raken, volgen de schoolbesturen vaak snel”, aldus Neefs. “Dan kun je via werkgroepen afspraken gaan maken met scholen, bijvoorbeeld om lesblokken modulair te maken.”
Na afloop van de startbijeenkomst in Rotterdam zijn de aanwezigen enthousiast. Diverse bedrijven tekenen direct de intentieverklaring om samen te werken met NexTechnician Rotterdam. Ook TruckAcademy sluit zich aan. Neefs en Warners tonen zich trots. Er hebben zich nu in Rotterdam al meer bedrijven aangesloten dan bij de start in Amsterdam. Het is in ieder geval voldoende om aanspraak te kunnen maken op de SLIM-subsidie. Als het meezit, kan na de zomer begonnen worden met het opzetten van een programmabureau. Dit kan vervolgens starten met het maken van afspraken en het opstellen van een agenda. Met een solide basis van bedrijven kan NexTechnician Rotterdam met vertrouwen de samenwerking met scholen en de overheid aangaan.
Bedrijven die zich nu aansluiten bij NexTechnician Rotterdam komen nog op de lijst met founding leden. Neem contact op via info@nextechnician.nl.
Foto boven: Jacques Neefs: “Bedrijven moeten scholen zien als partners, niet als leveranciers van personeel. Opleidingsinstituten spelen een even grote rol als de bedrijven. We zijn allemaal gelijken.”
