Wat voor Jack van Bommel uit het Brabantse dorpje Zeeland begon als een grap, mondde
uit in een serieuze hobby: het schrijven en uitgeven van een kinderboek. “Ik lees nauwelijks, kan niet goed met computers overweg én ik ben enigszins dyslectisch, maar met balpen, kladblok en een rijke fantasie kan ik klaarblijkelijk best een eindje komen.”
In de zomer van 2016 zat Jack (spreek uit: zjak) met zijn vrouw en zoon te relaxen in de achtertuin, lekker met een drankje en muziekje erbij. “Op een goed moment kwam de band Kane voorbij en ik vroeg me ineens af wat die zanger, Dinand Woesthoff, eigenlijk deed. Mijn vrouw Wilma zei dat hij niet meer actief is als zanger van Kane, maar zich was gaan richten op de kinderboekenserie ‘Woezel & Pip’, ooit bedacht door zijn vrouw Guusje Nederhorst, die in 2003 overleed. Ik weet nog dat ik zei: ‘Kinderboeken schrijven? Dat kan toch iedereen? Hoe kun je daar nu toch je beroep van maken?’ Waarop Wilma direct zei: ‘Nou, als jij denkt dat het zo gemakkelijk is, dan moest je het zelf maar eens gaan doen.’ Toen besloot ik die opmerking niet weg te lachen, maar de daad bij het woord te voegen.”
Fantasie
“Ik nam de uitdaging van mijn gezin aan, pakte pen en papier – computers en ik gaan niet zo goed samen – en ik begon met het schrijven van mijn eerste korte kinderverhaal, Bommel en Koen. Bommel is de naam van onze hond en Koen, zo had mijn moeder mij eigenlijk willen noemen. Binnen de kortste keren had ik vijftig korte Bommel en Koen-verhaaltjes geschreven, elk maximaal een A4’tje lang. Ik had er oprecht veel plezier in en ik was ook wel verbaasd dat het zo goed lukte. Tijdens mijn wandelingen met de hond en mijn fietsritjes naar het werk liet ik mijzelf inspireren door de natuur en mijn omgeving. Eenmaal onderweg liet ik de fantasie de vrije loop en kon ik mijn verhalen bedenken en samenstellen. Hoe? Geen idee, ik had het nooit eerder gedaan, maar het lukte gewoon. De korte verhaaltjes liet ik allemaal lezen aan Wilma, die ook best enthousiast was. Vervolgens dacht ik: als de korte kinderverhaaltjes zo goed lukken, waarom zou ik me dan niet eens wagen aan een boek?”
Digitaliseren
Zo gezegd, zo gedaan. “Ik was geïnspireerd door het vliegtuig dat op de rotonde voor vliegbasis Volkel staat. Deze machtige machine staat aan de basis van mijn boek ‘De Vlucht van Troetel’. Dit boek gaat over Tim, een jongen die in een afgelegen grasveld een vliegmachine ziet staan. Vanuit hier gaat hij op onderzoek uit en komt hij Guus tegen. Met deze jongen, die ook wel van avontuur houdt, ontstaat een bijzondere vriendschap. Samen gaan ze op avontuur en ze maken geweldig mooie en spannende dingen mee. Ik vond het eigenlijk zonde om het verhaal – tachtig handgeschreven pagina’s – voor mijzelf te houden, dus ik onderzocht de mogelijkheid om het te laten uitgeven.
De uitgever noemde ‘De Vlucht van Troetel’ een magisch verhaal waarin fantasie en werkelijkheid nauw met elkaar worden verbonden
Zo kwam ik bij Boekscout terecht. Zij geven beginnende schrijvers een kans, dus ik besloot het document naar ze op te sturen. Maar niet voordat ik het had laten digitaliseren door een vriendin, zij heeft het bovendien van voor tot achter gecontroleerd op spelling en zinsbouw. Toen ze ermee klaar was mocht het richting de uitgever.”
Kunstenares
“De uitgever noemde ‘De Vlucht van Troetel’ een magisch verhaal waarin fantasie en werkelijkheid nauw met elkaar worden verbonden. Gelukkig wilden ze het boek graag uitgeven en ik kon mijn oren niet geloven. Wel was er nog één verzoek: of er ook tekeningen, illustraties, bij konden komen. Aanvankelijk ben ik zelf wat gaan schetsen, maar dat werd helemaal niets. Ik kwam uit bij Dorine Rikken, destijds een zorgcollega van mijn vrouw. Dorine is bovendien een geweldige kunstenares. Met haar heb ik erg prettig samengewerkt en bovendien hebben we erg veel plezier gehad. Ook erg leuk was de avond die we bij ons thuis hebben georganiseerd met vrienden, familie en bekenden. Zelfs de lokale omroep was aanwezig om mij te interviewen. Kijk, rijk word je er echt niet van, hoor. Het kost eerder geld, maar daar is het mij nooit om te doen geweest. Sterker nog, ik ben al bezig met een nieuw, volgend boek. Ik ben er nog niet heel ver mee, maar het einde – dat best bijzonder genoemd mag worden – zit al helemaal in mijn hoofd.”