De rek is er voor gewone mensen uit. Een modaal inkomen is – door de diverse lastenverzwaringen – niet meer genoeg om als éénverdiener een gezin te onderhouden, hoorde ik laatst een politicus in de Tweede Kamer zeggen.
Maar om er daadwerkelijk iets aan te doen, is een brug te ver, want eerst moeten de budgettaire tekorten weg. Deze lopen echter juist op omdat de middenklasse de hand op de portemonnee houdt of als men in de grensstreek woont, bij onze Oosterdan wel Zuiderburen gaat shoppen en tanken.
Gewone mensen kopen auto’s – nieuw en gebruikt – en laten die regelmatig onderhouden. Maar als de speelruimte kleiner wordt, gaan gewone mensen ongewoon doen. Ze gaan keuzes maken en stellen bepaalde zaken uit. Het feit dat de gewone Nederlander minder spendeert en weinig vertrouwen heeft, is een gegeven. Maar wie zijn brood verdient door het binnenhengelen van consumenteneuro’s ziet zijn omzet en marge in een dalende spiraal terecht komen. Kijk naar de retailers om u heen.
Volgens een Brits onderzoek heeft ongeveer vier tot vijf procent van ‘het volk’ door rijkdom en succes, geen last van welke crisis dan ook. Ze hebben geld en krediet genoeg. En dus behoort 96 procent tot het veelal hardwerkende maar weinig succesrijke volksdeel. Die modderen maar wat aan. Ze kijken op tegen die topklasse en dromen van betere tijden, van geld en andere, soms simpele genoegens die zij zich nu ontzeggen.
Er is momenteel een voordeel ten opzichte van het crisisgevoel van de afgelopen twee tot drie jaar. Het lijkt erop dat de gewone consument een andere ‘economische gevoelstemperatuur’ ervaart. Zelfs nu het financieel nog niet echt beter gaat, wordt het zwaarmoedige crisisgevoel al wat minder. We zitten dicht tegen een omslag aan maar dat betekent niet dat we naar de goede oude tijd teruggaan. De hoge bomen van weleer zijn ingeruild voor buxusstruiken. Sommigen noemen dat de nieuwe werkelijkheid. Bij de hoge bomen was er ruimte voor iedereen om het laag en hoog hangende fruit te plukken. Terwijl de buxus makkelijk bereikbaar is, hangt er echter weinig fruit.
In de autobranche worden naar verwachting de komende jaren lage groeicijfers geschreven. Een lage groei betekent echter bij de huidige inflatietrend dat er eigenlijk geen groei wordt gerealiseerd. Dat men in werkelijkheid stil blijft staan. Veel managers tekenen vandaag de dag voor een risicoloze plus van een tot twee procent, ook al weten ze dat hun business in werkelijkheid in de achteruit staat geschakeld. Bij de marktontwikkelingen lopen veel bedrijven dan ook tegen de grenzen van de groei aan. Een duidelijk groeiperspectief is er niet meer, althans niet als je het als onderneming moet hebben van een lokale of regionale economie. De autobranche is dan ook niet direct op weg naar betere, maar wel andere tijden. Je zult met kop en schouders ver boven de markt uit moeten steken, zodat de klanten die er nog altijd zijn, je duidelijk zien. Wie de risico’s die daar bij horen niet durft te nemen zal bij het gewone volk blijven horen en zonder het te weten maar blijven doormodderen.