Geen werkplaats zonder gereedschap. Maar hoe is dat gereedschap er aan toe? Hoe gaan de lezers om met investeringen in die essentiële verlengstukken van de monteur? We vroegen het in onze enquête.
Dat 15 procent het als ‘noodzakelijk kwaad’ bestempelt betekent vooral dat het overgrote merendeel de waarde van goed gereedschap onderschrijft. Of, zoals we het in onze enquête formuleerden: ‘Goed gereedschap betekent tevreden monteurs en daarom investeer ik er graag in.’ Maar we lopen op de zaken vooruit. Om als het ware een nulmeting te doen onder de respondenten (n=174) vroegen we of iedere monteur beschikt over zijn of haar eigen gereedschapswagen. Voor 6 procent blijkt dat niet het geval. Doorvragend naar de staat van de karren blijkt 54 procent als nieuw en bij de tijd te zijn. Een zesde is wel compleet maar echt niet meer nieuw. Slechts 5 procent geeft aan dat complete vervanging eigenlijk wel nodig is.
Investeringen volgen doorgaans ‘wanneer nodig’,
niet volgens een strakke planning
Gemeenschappelijk
In 57 procent van de gevallen is er geen gemeenschappelijke gereedschapvoorraad. Zo’n centraal gereedschapmagazijn blijkt, als het er wel is, in bijna zestig procent van de bedrijven in prima conditie. Niemand gaf de reactie het compleet te moeten vervangen. Als het gaat om een centraal magazijn met speciaal gereedschap dan is dat een stuk gangbaarder. In 85 procent van de ondervraagde werkplaatsen is zo’n voorraad aanwezig. In 54 procent van de gevallen ook nog eens in prima conditie, een enkeling geeft aan dat uitbreiding of aanvulling nodig begint te worden.
Investeringen
Dat brengt ons bij de vraag naar de investeringen. Opvallend is dat veel bedrijven geen specifiek jaarbudget per monteur hanteren maar de beslissing nemen op basis van ‘wat nodig is komt er’. Voor de helft van de bedrijven was het geïnvesteerde bedrag over 2020 vrijwel gelijk aan dat over 2019. De groep die er bovenuit kwam, is iets groter dan die minder deden. Voor diagnoseapparatuur vroegen we hetzelfde en dan liggen de zaken toch anders. Een derde investeerde niet, vrijwel het volledige restant deed meer of veel meer dan het jaar ervoor.
Gevraagd naar de verwachtingen voor dit jaar lijkt het opnieuw een jaar te worden met meer investeringen dan het voorgaande jaar. Op het vlak van diagnoseapparatuur geeft bijna dertig procent aan niet te investeren, 37 procent denkt hoger uit te komen dan in 2020 en een kwart op hetzelfde niveau. Voor de handgereedschappen is de groep niet-investeerders kleiner: eenvijfde houdt de knip dicht. 37 procent denkt op hetzelfde niveau uit te komen als in 2020, 24 procent hoger. In het geval van handgereedschap blijkt de eigen grossier veruit favoriet als eerste aanspreekpunt. Bij diagnoseapparatuur wint de specialist en de equipmentleverancier, met de grossier op de derde plek. De drie genoemde marktaandelen liggen hier wel een stuk dichter bij elkaar.
We vroegen ook specifiek naar de gereedschappen voor ev’s. Veruit het merendeel is deels of volledig voorzien. Van de overigen vroegen we of er wel in geïnvesteerd gaat worden. Zes procent denkt nog dit jaar, nog eens zes procent volgend jaar en tien procent zegt gewoon niet. Zonder investeringshorizon dus.